dinsdag 31 maart 2009

Uit de leeszaal (7)

'In de herfst van het tweede jaar van zijn gevangenschap zijn Casanova's voorbereidingen zo ver gevorderd dat hij de ontsnapping kan gaan plannen. (...) Om de precieze dag en het precieze tijdstip vast te stellen raadpleegt Casanova de Orlando furioso van messer Ludovico Ariosto (...). Eerst schrijft hij de vraag op waarom het hem gaat, van de cijfers die de woorden daarvan opleveren vormt hij een omgekeerde piramide, en dan komt hij in drie stappen, door van elk cijferpaar het cijfer 9 af te trekken, uit bij de eerste regel van de zevende strofe van Canto 9 (...) die luidt: Tra il fin d'ottobre e il capo di novembre. Deze tot op de minuut nauwkeurige informatie is voor Casanova de beslissende aanwijzing, want in het ongehoorde van zo'n coïncidentie ziet hij een wet aan het werk die zelfs voor het helderste denken niet toegankelijk is en waaraan hij zich dus onderwerpt. Voor mij is deze poging van Casanova om met een schijnbaar willekeurig spel van woorden en cijfers het onbekende te doorgronden, aanleiding geweest om in mijn eigen agenda terug te bladeren, waarbij ik tot mijn verbazing, ja, tot mijn schrik constateerde dat de dag in het jaar '80 waarop ik, lezend in de aantekeningen van Grillpalzer, in de bar aan de Riva degli Schiavoni tussen hotel Danieli en de Santa Maria della Visitatione, niet ver van het dogepaleis dus, de laatste dag van de maand oktober was, dus een verjaardag van de dag, beter gezegd nacht, dat Casanova met de woorden E quindi uscimmo a rimirar le stelle op de lippen het loden pantser van de krokodil doorbrak.'
[W.G. Sebald, Duizelingen, p. 52-54]

zondag 29 maart 2009

Freitag (2)

Hij stinkt, die Freitag tas - en dat hoort zo. De geur van vrachtwagens en binnenbanden, the city stench, zoals ze het zelf noemen. In werkelijk alles is voorzien bij deze tas, dus ook in een tip om die geur te verdrijven: er veel de buitenlucht mee in, fietsen! Dat hoeft niet te verwonderen, want de gebroeders Freitag waren ten tijde van hun vinding ook nog fietskoerier.

'Did you ever love a bag so much?' word me ergens op de verpakking gevraagd, en ik moet volmondig 'nee' antwoorden, want ik zit nog steeds zit na te genieten van mijn consumeergenot. Lichaam en geest zijn diep onder invloed van de hypnotiserende communicatiestrategie en het creatieve plezier in het brandmerken van de markt door de heren Feitag. Misschien wel vanwege die penetrante lucht in mijn huis. Hun website, de winkels (!), de feestjes die ze geven... ik zou er meteen willen gaan werken. Zelfs de doos waarin de tas aan me werd verkocht, blijkt een ontwerpersgeintje te bevatten; je kan er je eigen FreitagTV van vouwen (zie boven). Nu ik bijna geen echte tv meer kijk en soms rust zoek voor mijn geest, is dergelijk knutselwerk ideale therapie. Dat wisten ze natuurlijk.
Hoe individueel ook, ik ben vanzelfsprekend niet de enige met zo'n tas. Sterker nog: ik ben, door er een te kopen, voor mijn gevoel toegetreden tot een groep. Ik heb mij geconformeerd, met een tas die de naam draagt van mijn favoriete dag van de week. En ik zal de anderen groeten, als een trucker.

zaterdag 28 maart 2009

Freitag (1)

Een whisky die gestookt is in een stokerij aan zee, en daardoor niet alleen ziltig smaakt, maar bovendien rokerig omdat de graankorrels op zolder eerst verhit werden met hout afkomstig uit een oerbos - dat is het soort whisky dat ik graag drink. Omdat ik het verhaal goed vind. Daarom kocht ik gisteren een Freitag tas. De 'Bonanza' om precies te zijn, een model dat gaat verdwijnen, dus kijk nog maar even goed:

De gebroeders Freitag woonden vijftien jaar geleden langs een truckroute in Zürich, Zwitserland. Dagelijks zagen ze daar heel veel vrachtwagens passeren. De kleuren en letters op al die verschillende wagens brachten hen op het idee om het dekzeil van deze wagens te recyclen en er tassen van te maken. Om de delen aan elkaar te verbinden en de tassen draagbaar te maken, gebruikten ze daar al evenzeer gerecyclede binnenbanden van fietsen en autogordels voor. Door dit handwerk ontstonden unieke tassen, gekenmerkt door degelijkheid en duurzaamheid (stevig, waterafstotend), milieuvriendelijkheid (hergebruik van materialen) en individualiteit (geen enkele tas kan, behoudens het design, hetzelfde worden). Dat het zeil mogelijk heel Europa doorgereisd is, voegt daar nog wat romantiek aan toe. Naar verluidt nemen de broers - die in de tussentijd een flink bedrijf hebben gebouwd op hun originele vondst - nog steeds gebruikte dekzeilen af van transportbedrijven. Ook als dat niet meer waar zou zijn, het blijft een mooi verhaal. And I bought it.

vrijdag 27 maart 2009

The man who wasn't there

De vragen die ik mezelf stel over mijn identiteit kennen geen einde, al was het maar omdat die identiteit voor een groot deel bestaat in de relatie met de anderen. Het vraag- en antwoordspel is niet altijd een genoegen, en lange tijd lijk ik me beziggehouden te hebben een duidelijk onderscheid aan te brengen tussen mijzelf en die anderen. Nu ik een tijdje gespeeld heb met de gedachte aan het andere uiterste, dat van het conformisme, kan ik waarschijnlijk echt 'geïdentificeerd' gaan worden.
Enkele weken geleden zat ik bij de kapper in de stoel. Het was rustig, en ik werd meteen geholpen. Vlak na mij kwamen er steeds meer heren binnen en mijn kapper belde een collega voor extra handen aan de schaar: 'We zitten ineens met een hoop binnenlopers.' Daarmee doelde hij ook op mij; ik was ook een van de klanten die zich zonder afspraak aandienden. De identificatie als binnenloper beviel me goed, en opende in al zijn oppervlakkigheid een luikje naar diepere inzichten. Binnenlopen zonder afspraak... Het zette ook een nieuw spelletje in gang, want mijn hart opende zich bij de gedachte dat ik iemand zou kunnen zijn die ineens kan verschijnen en... verdwijnen.

woensdag 25 maart 2009

De bovenmeester

Op de 75e verjaardag van mijn vader, was traditiegetrouw ook onze voormalige buurman aanwezig, meneer S. Meneer S. was wat wij in het dorp 'de bovenmeester' noemden; het hoofd van de lagere school. Met meneer S. zijn spraken we vanmiddag over het geheugen, en hoe herkenning van gezichten aan plaatsen gebonden kan zijn. Vervolgens kwamen we op psalmen, Duitse voorzetsels en andere rijtjes die we op school uit ons hoofd moesten leren. Voor topografie gold dat in mijn lagere schooltijd ook nog, maar nu kan ik me die van de Nederlandse provincies niet meer voor de geest halen. Ik nam Groningen als voorbeeld, en vertelde dat ik graag nog eens naar Delfzijl wilde, ook al omdat het de rand van het land is. Daarop vertelde mijn moeder dat ze daar juist nooit meer heen wilde, omdat de tweede wereldoorlog begon toen zij aan boord van het schip van haar ouders precies daar in de haven lag en zag hoe men, uit sabotterende voorzorg, de hijskranen in het havenwater liet vallen. Zij kon het rijtje van Groningen overigens zo opnoemen: Groningen, Hoogezand-Sappemeer, Winschoten, Veendam, Stadskanaal... Waarop meneer S. vertelde dat hij niet zo lang geleden, toen zijn vrouw nog leefde, met haar de trein naar Roodeschool had genomen, vanwege de topografie, en de mooie naam van het plaatsje. Ze waren nieuwsgierig naar Roodeschool - end of the line, en spoorden er in 3,5 uur naar toe. Zijn vrouw was niet zo goed meer ter been dat ze het dorp konden gaan verkennen. Hij haalde twee blikjes fris, en die dronken ze leeg op het enige bankje van het perron. Waarna ze de trein terug namen.

dinsdag 24 maart 2009

maandag 23 maart 2009

De dans van het schrijven

Hoofdschuddend hoorde ik zondagochtend aan de telefoon het verhaal over een tante aan, die al haar tafeltjes, alle zetels van de bank en al haar eettafelstoelen (op één na) bedekt met kranten, reclamefolders, kleren en bakjes vol gebruikte theezakjes. Zelfs op het aanrecht in haar keuken is geen plaats meer voor vuile theekopjes. Sinds ze alleen leeft, gooit ze werkelijk niets meer weg. Ik zag geen overeenkomsten. Een uurtje later las ik een interview met Hans Aarsman, waarin hij over het idee spreekt dat afstand van iets doen makkelijker gaat als je eerst een foto maakt van het object dat uit je leven verdwijnt. Even later spreekt hij op een vergelijkbare manier over objecten waar je naar verlangt. De foto volstaat vaak, was zijn stelling. Opnieuw dacht ik: dat herken ik niet.
Maar soms is er meer tijd nodig voor een inzicht. Zo ontdekte ik zaterdag dat ik hier de hele vorige week eigenlijk over de dood geschreven heb. Vandaag wilde ik een lijstje gaan uitschrijven van alle ideetjes die ik voor deze blog heb gehad, maar niet heb uitgewerkt. En toen zag ik ineens de overeenkomst: de overtuiging dat je met het bewaren of vastleggen, het leven vasthoudt, en met weggooien of loslaten alles zou loslaten, wat de dood zou betekenen. Toch geloof ik dat het schrijven voor mij vastleggen en loslaten tegelijk is – afwisselend, maar op zijn best verwikkeld in een dans van hoger evenwicht, en dat ik daardoor kan blijven leven.

zondag 22 maart 2009

Nietigheid

Ik zou naar Tilburg gaan vandaag, of toch naar Arnhem, maar stapte uiteindelijk in de trein naar Haarlem. In De Hallen ging ik kunst kijken en eigenlijk kon ik na het bezoeken van de eerste zaal al weer naar huis. Daar werden drie video's van Guido van der Werve vertoond. Zijn muzikale schaak- en landschapsfilm Nummer twaalf legde mij volkomen het zwijgen op. Van der Werve betoonde zich een estheticus met clichévragen naar de schijnbare oneindigheid van de dingen: die van de combinaties van zetten in het schaakspel; van noten in de muziek; en van het tellen van de sterren aan de hemel. Toch gaf deze droogkloot eerste klas op zijn eigen vragen wel hele mooie antwoorden, met melancholieke muziek en indrukwekkende beelden van landschappen waarin de mens de mens een mier is. We kennen eindeloze reeksen mogelijkheden, alle even waardevol als nietig. Toch zal ik dat rare mannetje dat zich aan de voeten van gestorven bomen op de helling van Mount St. Helens een weg naar boven worstelt en godsgruwelijk eenzaam en alleen, van alle leven verstoken achterblijft bij zijn huisje op de San Andreas breuklijn, niet licht vergeten.
Ik dronk een troostcappuchino op een winderig terras aan de overkant en wandelde voor de vorm nog wat door de uitgestorven binnenstad, maar Haarlem kon me vanmiddag verder gestolen worden. De leeggestroomde geest was weer nieuw leven ingeblazen, zij het met een besef van nietigheid.
Ook mijn bescheiden onderneming van vandaag was voorbij.

zaterdag 21 maart 2009

vrijdag 20 maart 2009

De ogen sluiten

Moest ik vandaag binnen werken, gisteren genoot ik van de lente alsof hij al begonnen was. Ik lunchte in Amsterdam met E., terwijl we onze levens van de afgelopen tien jaar in vogelvlucht doornamen. We kwamen zo uit bij de creatieve industrie waarin hij tegenwoordig werkzaam is, en waar ik op termijn dichter op wil aansluiten. Het was een aangenaam prikkelend gesprek, met fijn stof tot nadenken. Daarom wandelde ik met opengesperde ogen dwars door de hoofdstad, verder, onder het station door, verder, en nam de pont naar het NDSM werfterrein. Ik stond als een boom geworteld op het dek en deinde als deel van dit ijzeren lichaam mee op de kalme golven van de rivier. Even op reis, tien minuten maar, maar toch. Eenmaal aan de overkant dwaalde ik langs verlaten kranen en dokken, uitgerangeerde treinstellen en klinische nieuwe creatieve industrie, en maakte wat foto's, beeldde me een ander leven in. Uiteindelijk streek ik neer aan een tafeltje met het IJ aan mijn voeten, en uitzicht op een onderzeeër. Rechts het snijtandscherpe profiel van de havens, waar volop wolken werden gefabriceerd. De dag was nog niet voorbij en, zo zou later blijken, ook zeker niet compleet, maar ik was even klaar. In alle rust sloot ik dan eindelijk mijn ogen en verdween achter een glimlach die voor iedereen bedoeld kon zijn.

donderdag 19 maart 2009

Stikstof

Het is woensdag. Nee, zult u zeggen; het is donderdag. Mijn blogbesef kent echter een zekere vertraging, dus: het is woensdag. Na twee dagen van hard werken en sportieve inspanningen, bevinden tai chi-vriend J. en ik ons tegenover elkaar aan het schaakbord. Terwijl we ons ondanks onze vermoeide lichamen proberen te concentreren op het benodigde denkwerk voor onze zetten, leiden we elkaar af met verhalen. J. vertelt van zijn duikvakantie in Egypte, waar hij onder andere dook bij het wrak van de Thistlegorm, dat in WO II getorpedeerd was: een schip vol tanks, vrachtwagens, motoren en zelfs een stoomlocomotief:


Omdat ik een groot liefhebber ben van leegstaande fabrieken, in onbruik geraakte machines en andere vormen van verval, lijkt me dit wrak zo ongeveer het paradijs op de zeebodem. Tegelijkertijd word het me koud om het hart bij de gedachte dat ik, om daar te geraken, tot 35 meter in zee zou moeten afdalen. Dat nooit. J. vertelt over de bijwerkingen die sommige ongetrainde duikers kunnen ervaren op dergelijke diepten. Door de toegenomen druk en vooral de grote hoeveelheid stikstof in hun bloed, kunnen ze ongecontroleerde buitelingen en grappen gaan uithalen. Dergelijke capriolen kunnen op die diepte grote gevolgen hebben. Wanneer je een val maakt en naar 50, 60, 80 meter daalt, kan je zomaar wegzakken naar 700, 800 meter, een kilometer en... nooit meer terug. Ik zie het mezelf meteen doen: een spontane salto vanwege de ogenschijnlijke opheffing van de zwaartekracht en hop!
Gelukkig hervind ik even later mijn geestelijke rust weer - en win het potje. Door een samenloop van omstandigheden zullen we maar zeggen.

dinsdag 17 maart 2009

Er zijn of er niet zijn

De dinsdagavonden sluiten steeds dichter aan op mijn beleving. Ik zal het t-woord niet gebruiken en spreken van een 'samenloop van omstandigheden' (zoals Veronesi dat steeds doet in zijn roman Kalme chaos, die ik nog steeds aan het lezen ben, die me op een prachtige manier ongemerkt dwingt langzamer te lezen, en hooguit twintig bladzijden per avond). De samenloop van omstandigheden dus was prachtig. Vanavond deden we oefeningen in aandacht; er zijn of er niet zijn. Geen Shakespeare maar tai chi. En nadat ik daar het hele weekend mee geworsteld had, voelde ik het nu in mijn armen en benen dat je zwakker staat als je niet met je volle aandacht bent waar je bent. Terwijl je bijkans onverplaatsbaar bent als je de druk aanvoelt en weerstaat alsof die deel van je eigen lichaam is. De paradoxen van de waarheid flonkerden helder als sterren op deze koude dinsdagavond. Schitterend, en voelbaar in elke vezel van mijn lijf. Ik ben hier. Nu.

maandag 16 maart 2009

zaterdag 14 maart 2009

Buiten adem

Halverwege de vierde trap in het gebouw waar ik werk, kwam ik deze week een collega tegen. Ik wilde iets tegen hem zeggen, maar had er de lucht even niet voor. Hij zei dat hij er zelf ook last van had, terwijl we allebei toch over een goede conditie beschikten. 'Maar,' voegde hij eraan toe, 'houd jij soms ook je adem in terwijl je de trap op loopt?' Ik was me er nooit bewust van geweest. Buiten adem zijn omdat je geen adem haalt. Het klonk ineens als de meest voor de hand liggende verklaring.
Gisteren stond ik op van de schrijftafel, duwde en duwde en scheurde door de concentratiecocon heen om naar een afspraak te gaan. De eerste keer op het terras dit jaar, al was het eigenlijk nog veel te fris om buiten te zitten. Onze drang naar lente was echter sterker dan de gevoelstemperatuur. Toch was ik er met mijn aandacht niet echt bij; omdat ik er nooit echt helemaal bij ben, wazig door de flarden concentratie die nog aan mij kleefden als draden van een spinnenweb, en al snel ook door het mistige witbier. Maar er was ook iets met de haast waarmee ik uit mijn stoel was opgestaan. Sterker nog: ik merkte dat de luchtdruk veranderd was, en dat ik er nog in wintervacht doorheen liep. En hoe onaangepast, hoe groot ook de spanning van het bloed, ik was blij dat ik de veranderingen in de lucht weer aanvoelde.

donderdag 12 maart 2009

Fatalismen

Ik wilde iets gaan zeggen over angst, maar bedacht me. Bij het lezen van de biografische gegevens van de schrijver Italo Svevo ontdekte ik dat hij het leven had gelaten na een auto-ongeluk. Daar schrok ik van omdat het in een kleine reeks paste, de kleinste om precies te zijn (die van twee dus). Ook de hier eerder geciteerde auteur W.G. Sebald overleed vroegtijdig ten gevolge van een aanrijding. Dat ik op dit moment een roman schrijf waarin auto-ongelukken een belangrijke rol spelen, zorgt ervoor dat het me opvalt, maar Sebald had bijzondere belangstelling voor dergelijke fatale gebeurtenissen. Het zou me kunnen beangstigen, maar ik weet dat het een illusie is. Het raakt me ook niet op die manier; het verband dat ik soms dagdroom op het spoor te zijn, is dat van mijn lot. Dat lot ken ik niet, en wil ik ook niet kennen. Ik wil er wel een vermoeden van hebben. Soms zie ik het, ruik ik het, voel het, en loop ik in die richting, of ga het met woorden achterna. Zo was ik al heel vaak in Italië en al een paar keer dichtbij een auto-ongeluk op de autostrada of in listige haarspeldbochten. Leef ik hier en zal ik daar ooit dood gaan in een incidente stradale? Het zou zomaar kunnen. Leven en sterven, de mist van vermoedens... allemaal fatalismen.

woensdag 11 maart 2009

maandag 9 maart 2009

zondag 8 maart 2009

Uit de leeszaal (6)

'Chaos. Maar wel een vrolijke chaos, zonder dramatiek, want ook al zijn de kinderen nog niet uit school, ze zijn wel begonnen om hier buiten de substantie te verspreiden die hen in staat stelt te overleven tussen de volwassenen, een soort natuurlijk antihistaminicum dat de ouders een beetje ontspant en hen doet regresseren, en dat hen niet alleen tolerant maar soms ook medeplichtig maakt aan de chaos waarvan zij, de kinderen, het gevoel hebben deel uit te maken: de chaos van hun kamertjes vóór het bevel de boel op te ruimen, de chaos van de rugzakken bij het thuiskomen van school, van etuis, schuifdoosjes, schriften; de simpele, en in wezen kalme chaos waarin ze voortdurend zouden leven als het hun werd toegestaan, zonder het merendeel van de dingen die gebeuren volledig te begrijpen, maar juist daarom met het vermogen die dingen heel intens te beleven.'
[Sandro Veronesi, Kalme chaos, p. 39-40]

zaterdag 7 maart 2009

Pianomuziek in Triëst

In de zomer van 2007 was ik een week in Triëst, ik schreef daar al eerder over. In het voetspoor van Magris, maar ook in dat van Italo Svevo, van wie ik vorige week Een man wordt ouder las. Ik huurde in Triëst een appartement van operazanger R., met wie ik nog een paar keer uit eten ben geweest. Aan dat appartement; de avondwandelingen over de Riva en naar het einde van de Molo Audace; het eindeloze dalen en klimmen tegen de steile hellingen in deze stad tussen hoogland en zee, moest ik vaak terugdenken tijdens het lezen. Ik liep er zelf opnieuw, maar dan in 1898. Ook de repeterende muziek van donderdagavond bracht me Triëst in herinnering, want ik had het appartement van R. mede gekozen vanwege de piano die erin stond. 's Avonds, als de buit van indrukken weer binnen was, speelde ik erop. Doorgaans melancholische stukken - dat is altijd zo als ik ergens piano speel. Ik kan geen noten meer lezen en heb nooit geleerd piano te spelen; ik improviseer, maar niet zonder enig muzikaal talent. Ik speel wat spontaan in me opkomt en dat is altijd in mineur. Zegt dat iets, zegt het iets over mij? Speel je op zo'n moment met je onversluierde, diepste gevoel? Het zou me niets verbazen.

vrijdag 6 maart 2009

Rumor 56

Gisteravond was editie 56 van het onregelmatig opduikende Rumor, festival voor avontuurlijke muziek. Goede vriend L. nodigde me uit weer eens mee te gaan, dus maakten we deel uit van de kleine massa van ongeveer 50 mensen die zich van de ene concertzaal naar de andere begaf. Een zeldzame 'mob' waar ik geen bezwaar tegen heb. Drie korte concerten met enigszins ongewone muziek op een rij, dat is het concept. Gisteren: modern klassieke pianomuziek in een theater; heftige schreeuwpop in een concertzaaltje en een solide jazzkwartet in de jazzclub. Dat alles voorafgegaan door de ontwapenend schutterende presentator, die iedere editie ook zegt: 'Als je niet weet waar Ekko is, volg dan gewoon de meute, want de anderen weten het wel.'
Soms onderga je inderdaad schitterende avonturen in de muziek; soms is zo'n avond ronduit teleurstellend, alle inventieve tekstschrijverij van de organisatie ten spijt - en ik geef toe dat ik soms gewoon ga vanwege die teksten. Ik trap erin, haal werkelijkheid en taal soms door elkaar. Ponytail ('muziek die misschien nog wel het meest klinkt als de soundtrack van een overboekt sushirestaurant. Live een performance zo rauw als de daar geserveerde visgerechten') had het nog niet helemaal. Maar het solo-pianowerk Les adieux van Ton de Leeuw, uitgevoerd door René Eckhardt, was een ontdekking ('...een hoger doel: het opheffen van tegenstellingen (...) in één rustige adembeweging. Als een brede stromende rivier.'). Daarover morgen meer.

woensdag 4 maart 2009

Met andere ogen (3)

Op zoek naar het juiste boek, bladerde ik vorige week in verschillende exemplaren uit de leeszaal. Stuk voor stuk ogenschijnlijk thema's in mijn dagelijks bestaan: Het boek der rusteloosheid (Pessoa), Een man wordt ouder (Svevo) en Domeinen van het geheugen (Hernandez). In het kader van een verkenning van verschillende perspectieven op dezelfde werkelijkheid, citeer ik nu graag het vierde boek, van de magische, maar vrij onbekende grootheid Marcel Béalu:
'De zekerheid dat ik niet droomde deed me het ergste aanvaarden met een onmenselijke kalmte. De blik van doktor Fohat was als een toevlucht, ik weerde hem af maar gleed er als vanzelf naartoe. Al een hele tijd, sinds zijn eerste woorden, was ik niet meer dan een kind in zijn handen, een klein kind dat bang is voor de heilzame operatie maar er tegelijkertijd om vraagt. Ik zou hem gehoorzamen, al moest ik duizend doden sterven. In de verwarring die muren van mist om mij heen bouwde zag ik de dokter een stalen werktuig uit zijn zak halen. Die tang, schitterend als de zon, groeide tot buiten de grenzen van mijn gezichtsveld. Toen werd het donker. Ik voelde geen pijn, hoogstens de kille streling van metaal langs de randen van mijn oogleden. Toen ik weer bij mijn positieven kwam zag ik mijn ogen, mijn oude ogen, op tafel liggen.'
[Marcel Béalu, De ervaring van de nacht, p. 80]

dinsdag 3 maart 2009

Met andere ogen (2)

Zaterdagmiddag was ik op een huisverwarmend feestje in Lombok, Utrecht, bij vriend J. Hij had in zijn huiskamer een bescheiden expositie ingericht van zogenaamde 'flitsfoto's'. Foto's die hij in het donker had gemaakt, als het ware 'als gevolg van het gebruik van een flitser'. Een idee dat eigenlijk geen idee is. In J. zijn geval pakt zo'n idee in al zijn eenvoud echter vaak wonderlijk goed uit. Ik was al eens eerder in zijn huis geweest, maar toen waren de gordijnen gesloten. Nu, bij daglicht, liep ik onwillekeurig meteen naar de balkondeuren aan de achterkant van zijn huis en keek naar buiten. Ik zag meteen wat ik niet kon zien. J.'s uitzicht is dat van Hitchcocks Rear window (1954). Gelukkig heeft J. zijn been onlangs niet gebroken, dus de rest zal hem ook wel bespaard blijven. Ik kwam voor het interieur en keek naar buiten. Dat had ik misschien beter niet kunnen doen. Ik probeer de koorts die een uurtje daarna begon, nog steeds af te schudden.

maandag 2 maart 2009

Met andere ogen (1)

Vooruitziende blik, op een zomerdag in 2008.

Terugblik vanuit de lucht, op een voorjaarsdag in 2006.