woensdag 30 september 2009

Op zoek naar toeval

Wanneer je dronken bent, of broodnuchter, wanneer je bijna aan een droom begint of juist ontwaakt, kun je de dingen soms zien zoals ze zijn, in hun alledaagse onbegrijpelijkheid. In die staat van concentratie viel mijn oog op het woord ‘toeval’. Het was alsof er een kastanje uit de boom viel en ontbolsterde in mijn handen; kleine, snel verdwijnende indrukjes achterlatend in mijn palmen. Toeval.
Het regende vanochtend; de herfst lijkt te beginnen. Op dit soort grijze dagen begin ik meestal met een plaat van Arab Strap; luie, langzame muziek gemaakt in een stad waar het 364 van de 365 dagen moet regenen (Glasgow), dat kan niet missen. Vanochtend draaide ik The red thread, en de eerste woorden van het eerste nummer druppelden door de kamer: ‘The rain woke us up…’
Ik vroeg me af of je op zoek kon gaan naar toeval, of, als je je ervoor open stelt, je meer dingen zou kunnen meemaken die je als toeval identificeert. De dag moet nog beginnen, ik weet het nog niet precies. Ik vermoed echter dat toeval juist verband houdt met nergens op rekenen, niets verwachten, uitgaan van een verhaal dat slecht afloopt. Waarbij de val van het toeval dan als een verrassing komt, onvoorspelbaar is en vrijwel altijd een gebeurtenis die rechtvaardig lijkt, of vrolijk maakt. De illusie wekt dat er zoiets als een God bestaat, of een reden voor de dingen is. Waardoor je de regen even vergeten kunt. Ik wil eigenlijk op onderzoek uit. Maar misschien kan ik beter onder een kastanjeboom gaan staan.

maandag 28 september 2009

Uit de leeszaal (22)

‘Ik ben heel bang,’ zei ze. ‘Soms kan ik helemaal niet meer nadenken van angst.’ (…)
‘Ik ben niet in de positie om geweldige adviezen te geven,’ zei hij. ‘Maar wanneer ik niet meer weet wat me te doen staat, is er altijd een regel waar ik me aan houd.’
‘Een regel?’
‘Als je moet kiezen tussen iets wat een vorm heeft en iets wat geen vorm heeft, kies dan voor datgene wat geen vorm heeft. Dat is mijn regel. Wanneer ik vastloop, hou ik me altijd aan die regel, en dat heeft op de lange termijn altijd goede resultaten opgeleverd. Ook al was het op dat moment lastig.’
‘Heb je die regel zelf bedacht?’
‘Ja,’ zei hij tegen het dashboard van de Peugeot. ‘Op grond van ervaring.’
[Haruki Murakami, uit ‘Een toevalsreiziger’, in: Binde wilg, slapende vrouw, p. 285.]

zondag 27 september 2009

zaterdag 26 september 2009

Huis met kamers voor een jaar

Misschien kwam het doordat het hotel meer dan 300 kamers had, met even zoveel verschillende geschiedenissen achter de deuren. Maar toen ik met Bruinkapje langs een enorm leegstaand gebouw aan de Boulevard Pachéco in Brussel liep, begonnen we te fantaseren over al die honderden kamers in dat verlaten pand. We bedachten een paar concrete inrichtingen en mogelijke projecten, tentoonstellingen en activiteiten die we elk een aparte ruimte konden toebedelen. Zoveel ruimte bood plaats aan een absurde ordening, voor verzamelingen bijvoorbeeld. Maar wij verzamelden allebei niets, en we moesten verzamelingen verzinnen om de kamers mee te vullen.

Een week later vertelde S. me over het voorlezen van kleine verhaaltjes aan haar kinderen. Vlak daarna vroeg ze me waarom ik nu bijna iedere dag zo’n polaroid maakte. Ik moest even aan mijn vroegere literaire held Luigi Pirandello denken, en aan zijn Novellen voor een jaar. Onderweg naar de 365 had hij er nog 232 kunnen schrijven, voordat de dood hem inhaalde. En toen schoot me dat gebouw in Brussel weer te binnen. Ik zag het als een Bloggebouw, een huis met kamers voor een jaar. Een huis waar ik iedere avond naar toe kom om er even voor te lezen, in iedere kamer een nieuw verhaal. Waarna ik de deur achter me dichttrek, de lange gang uit loop, naar de liften ga, afdaal naar de begane grond, naar buiten stap en verder ga met de rest van mijn leven: kijken, beleven en iets onthouden voor de volgende avond.
Ik wil geloven dat de dingen betekenis hebben, en omdat ik eigenlijk wel weet dat dat niet zo is, wil ik die betekenis er zelf aan geven. Zinnen geven aan wat zinloos is; poëzie maken van wat prozaïsch is; schoonheid onthullen, ook van de lelijke dingen. Voor iedere dag een verhaal, voor elke dag nieuwe ruimte.

vrijdag 25 september 2009

woensdag 23 september 2009

Reverbaration

Door een artikel over een nieuwe uitgave van muziek van de 13th Floor Elevators, een legendarische, psychedelische garagerockgroep van eind jaren zestig, moest ik weer eens aan hun nummer Reverbaration denken (let ook op de permanente, vreemde, manische toon onder de schreeuwzang van Roky Erickson en de snerpende gitaarpartijen). Met deze songtitel doelde de tekstschrijver op het feit dat verandering in je leven ook het gebruik van andere werkwoorden inhield. Twintig jaar geleden moest ik daar nog om gniffelen, tegenwoordig knik ik instemmend bij zo’n inzicht. De 13th Floor Elevators hadden het goed begrepen. Een nieuw leven kiezen, betekent andere werkwoorden gebruiken. Voelen in plaats van denken; evenwicht bewaren in plaats van moeten; liefhebben in plaats van leuk vinden; de waarheid spreken in plaats van liegen – of juist andersom. Eerder vorige week zat ik in de trein en fotografeerde deze stationsaanduiding:

Ik las er meteen een werkwoord in, hoe vaak ik daar ook al voorbij was gekomen zonder dat ooit zo te zien. Misschien is dat wel wat ik zelf nu aan het doen ben: mechelen. Niet zwart-wit kiezen; niets definitief beslissen, in de wetenschap van de onzinnigheid ervan. De dingen uitvinden niet door ze uit te zoeken maar door onderweg te zijn, door links en rechts wat te improviseren en uit te proberen, door steeds mijn intuïtie te volgen, die nog in de kinderschoenen staat. Mechelen - iets tussen Brussel en Antwerpen in.

maandag 21 september 2009

Uit de leeszaal (21)

‘Een grote golf dreigde me te grijpen,” zei de zevende man rustig. (…)
“Het was een reusachtige golf,” ging de man verder. “De grootste die ik ooit gezien had. Die golf miste me ternauwernood. In plaats daarvan sleurde hij iets mee dat voor mij het allerdierbaarst was en verdween ermee naar een andere wereld. Het heeft lang geduurd om te herstellen van wat er toen is gebeurd. Kostbare jaren die niet meer zijn terug te draaien.” (…)
Toen zei hij: “Ik denk niet dat het de angst zelf is die het meest angstaanjagend is in een mensenleven. Er is zeker angst. Die neemt allerlei vormen aan en drukt soms op ons leven. Maar wat beangstigender is, is die de rug toe te keren en er de ogen voor te sluiten. Als we dat doen, geven we het allerbelangrijkste wat in ons is over aan iets anders. In mijn geval… was dat een golf.’
[Haruki Murakami, ‘De zevende man’, in: Blinde wilg, slapende vrouw, p. 181, 196-197]

zaterdag 19 september 2009

Meeting Point, Parting Point

In afwachting van L. zat ik gisteren op een bankje bij het Meeting Point van het station. Om mij heen stonden anderen ook te wachten. Soms tuurden ze licht gespannen in de verte; soms was er al een glimlach om het aanstaande vertrek of weerzien in hun gezicht te zien; soms stonden ze vast in het drukke sms- of telefoonverkeer met iemand die er nog aan moest komen, of elders in het station rondliep. Regelmatig vielen geliefden, familie en vrienden elkaar in de armen, en groepjes werden compleet. Zodra het wachten voorbij was, was eigenlijk iedereen zonder uitzondering blij. Het Meeting Point was een plek van troost, ook voor de toeschouwer; ik wist waar ik naar toe zou kunnen als ik daar behoefte aan had.

Na het bezoek aan Amsterdam, keerden L. en ik weer terug op het station. Met onze intense gesprekken over anderen nog in gedachten, liep ik alleen verder door de stationshal en vroeg me af waar het Parting Point was, de plek om afscheid te nemen. Misschien nam je geen afscheid in een hal waar iedereen bij was; dat moest in een intieme sfeer, in het halfduister waarschijnlijk. Misschien in een ondergrondse loods met alleen maar uitgangen, in alle windrichtingen. Een loods waar traanwater langs de wanden naar beneden sijpelde, waar een koude tochtstroom de stalen deuren liet piepen in de scharnieren en hier en daar een nis was met leren banken en schemerlampen; gelegenheid voor een laatste omhelzing. Of misschien nam je toch het beste afscheid in de buitenlucht, waar geen opgeslotenheid bestaat - op straat. Ik maakte me voorstellingen van de laatste kruising, de laatste splitsing waar de wegen zich zouden kunnen scheiden.

donderdag 17 september 2009

woensdag 16 september 2009

Reclameblokje

Ik wil er geen gewoonte van maken, maar toch: even een reclameblokje. Vanaf woensdag 23 september gaat het Nederlands Filmfestival weer van start. Het festival zelf behoeft geen reclame, om meerdere redenen waarover ik hier nu niet zal uitwijden. Op het festival wordt echter ook de korte film Strike van Jonas Klinkenbijl vertoont.
Jonas was de afgelopen weken volkomen ondergedompeld in de productie van zijn nieuwe film. Toen ik hem tegenkwam op straat, herkende hij me dan ook nog maar ternauwernood. Enkele dagen later stuurde hij me wel de link naar de website van Strike, the movie die op het festival is opgenomen in een verzamelprogramma van korte films. Strike belooft een bijzondere ervaring te worden, en je kunt hem zien op 26 of 29 september. Het is maar dat je het weet.

dinsdag 15 september 2009

Bestemming: Doel

Omdat we een bestemming zochten, kwamen we gisteren uit in Doel. Hoe vanzelfsprekend kan het soms zijn: The plan it wasn’t much of a plan, I just started walking… Doel is een dorpje onder de rook van Antwerpen, of beter gezegd: onder de rook van een kerncentrale. Het dorpje wordt onteigend en gesloopt, omdat op die plek een nieuw dok voor de Antwerpse haven gepland is. Daar was al vele jaren sprake van, maar recentelijk is daadwerkelijk het einde van het piepkleine dorp aangevangen. Na talloze, vergeefse protestacties, trekken de mensen er nu uit weg. Bijna alle huizen staan leeg, alleen een enkeling verzet zich nog met spandoeken, en advocaten. Hier en daar huist een stadsnomade omdat er, vanwege de zekerheid van de tijdelijkheid, voor wonen niets meer betaald hoeft te worden.

Het leven verdwijnt, het geluid sterft er langzaam uit. Ook nu al overheerst de wind. Aan de muren van de leegstaande huizen en in overwoekerde tuinen en boomgaardjes hangen tientallen gedichten in een poging het einde te verzachten, of het uit te stellen. Maar het kromme rijm brengt geen recht. Juist de poëzie en de grote artistieke schilderingen van stieren, varkens, ratten en vogels op de muren van de verlaten panden maken definitief een einde aan het gewone leven in Doel. Het is voorbij: het dorp is een decor geworden, slechts doel voor het doelloze.
Er woei een levenbrengende, krachtige wind gisteren en de zon maakte de schaduwen van de huizen op de lege straten langer en langer en langer. Het was een prachtbestemming.

vrijdag 11 september 2009

Iemand kunnen plaatsen

Merkwaardig patroon: ik blijf de mensen die ik ken nadrukkelijk aan de plaats koppelen waar ze wonen of vandaan komen. De stad, het dorp, of een belangrijke plek in hun leven van nu. Zonder land van herkomst, zonder stad van bestemming, zonder vaste woon- of verblijfplaats bestaan ze voor mij niet echt, of dreig ik ze te vergeten. Als ik de stad uitga en ze op afspraak bezoek, schrijf ik soms de naam van die plaats in mijn agenda, en niet de naam van degene die ik daar bezoek. Schuilt daarin een belediging? Is voor mij niet de omgeving de context, maar degene waarmee ik daarin verbonden ben? Of is het zoals regisseur Gus van Sant bij het verschijnen van zijn film Paranoid Park zei: ‘Ik raak er steeds meer van overtuigd dat de setting het verhaal is.’? Misschien is het nog onschuldiger, en geeft het eenvoudig mijn manier van onthouden weer: ik wil iemand kunnen plaatsen. De plaats geeft me de mensen dan weer terug in herinnering, soms via het weerbericht: 'morgen zware regenbuien in Istanbul'.

dinsdag 8 september 2009

Paradox van de dag

Ieder nieuw jaar, ieder nieuw academisch jaar, ieder nieuw levensjaar, heb ik mezelf voorgenomen eens wat minder te zeggen. Ik praat te veel, hoor me zelf te graag praten – en dan schrijf ik nog bovendien. Vandaag werd ik ineens doodmoe van mijn eigen woorden. Het wordt hoog tijd dat ik eens ga zwijgen, want het kan bijna niet anders of dat is mijn ware talent.

maandag 7 september 2009

Uit de leeszaal (20)

‘In het Westen is de spiegel hoofdzakelijk een narcistisch ding: je denkt uitsluitend aan de spiegel als weerspiegeling van jezelf; maar in het Oosten lijkt het wel of de spiegel leeg is; hij is juist het symbool van de leegte van de symbolen (‘de geest van de volmaakte mens’, zegt een meester van de Tao, ‘is als een spiegel. Hij heeft nergens greep op maar weert evenmin iets af. Hij ontvangt, doch blijft open.’) De spiegel vangt slechts andere spiegels en die oneindige reflectie is nu juist de leegte (of de vorm natuurlijk). Zo herinnert de haiku ons aan dat wat ons nooit overkwam; we herkennen daarin een herhaling zonder oorsprong, een gebeurtenis zonder reden, een geheugen zonder persoon, een woord waarvan de trossen zijn losgegooid.’
[Roland Barthes, ‘De gebeurtenis’ in: Het rijk van de tekens, p. 81-82]

zondag 6 september 2009

vrijdag 4 september 2009

donderdag 3 september 2009

Gevolgen van de paardensprong

Collega J. werkt vanavond de notulen uit van de algemene ledenvergadering van zijn schaakclub, die gisteravond plaatsvond. Hij vertelde er smakelijk over en sprak over het hernieuwd ingevoerde ‘verslag van de materiaalman’, die overigens erelid van de club was. Behoudens de voorraad, de kwaliteit van de borden, klokken en stukken en de raadsels rondom enkele uitgeleende borden, maakte de materiaalman ook melding van de stukken die in reparatie waren. Het meest kwetsbare stuk bleek het paard te zijn, omdat het gelijmd is en tegelijkertijd een stevige greep tussen duim en wijsvinger toestaat. Ik lachte om zijn verhaal. Maar vanavond drongen de mogelijke gevolgen van de paardensprong pas echt tot me door, en herkende ik ook uit eigen ervaring de blessuregevoeligheid door serendipiteit. Ik kan beter wat pionnetjes gaan verplaatsen.

woensdag 2 september 2009

Witte vingers

Misschien hebben we voor de laatste keer deze zomer in open water gezwommen vandaag. Het was al flink afgekoeld. Maar zo koud als de witte vingers van J. suggereren? Nou nee. Hij heeft ze gelukkig nog, dus maakt u zich geen zorgen.

dinsdag 1 september 2009

Verwantschap met de neushoorn

Ongemerkt trek ik op een drukke werkdag als vandaag een harnas aan. Het is een zware jas van denkbeeldig ijzer, een bijna zichtbaar profiel in mijn huid. In een koortsachtig visioen zie ik mijzelf als een gewone witte of zwarte neushoorn, die overnight (of beter: overdag) getransformeerd is in een Indische neushoorn, doordat mijn spieren zich spannen om, om… niets. Het is acht uur ’s avonds, en ik moet nog een paar uur door, met het rode correctiepennetje in de hand. Wat te doen? Eerst maar concentreren op dat andere niets dan: op de eenvoud, de leegte en de geruststellende betekenisloosheid van de ademhaling. Lucht die als de wind van nergens naar nergens gaat, en waarmee ik het schijnmetalen plaatwerk van me af kan voelen kletteren als ik maar… adem in, adem uit, adem in en adem uit.