woensdag 30 juni 2010

Uit de leeszaal (44)

‘My mind then wandered. I thought of this: I thought of how every day each of us experiences a few little moments that have just a bit more resonance than other moments – we hear a word that sticks in our mind – or maybe we have a small experience that pulls us out of ourselves, if only briefly (…) And if we were to collect these small moments in a notebook and save them over a period of months we would see certain trends emerge that have been trying to speak through us. We would realize that we have been having another life altogether, one we didn’t even know was going on inside us. And maybe this other life is more important than the one we think of as being real – this clunky day-to-day world of furniture and noise and metal. So just maybe it is these small silent moments which are the true story-making events of our lives.’
[Douglas Coupland, Life after God, p.254-255.]

zondag 27 juni 2010

Nu even niets en niemand

Zo, en nu even niets en niemand. Dat is de bedoeling voor vandaag. Tenslotte is iedere ontmoeting een Ontmoeting voor mij, iedere plek een Plek, en middenin weken vol Ontmoetingen en vele verschillende Plekken, heb ik deze dag hard nodig. Een rustdag zonder iets, zonder iemand – wie het dan ook is. Werkelijke rust betekent voor mij blijkbaar: thuis zijn, alleen zijn, lezen en schrijven.
Vanochtend werd ik wakker met vragen: welke dag is het vandaag? Waar ben ik, waar ga ik morgen naar toe? Wie ga ik zien? De antwoorden waren eenvoudig en kon ik nog geven voordat ik opstond: wat doet het er toe, geen idee, nergens, onbekend, niets, niemand. Dus.

In die zondagse staat van zijn, las ik – vanzelfsprekend zou ik haast zeggen – een column van Remco Campert, die nog preciezer beschrijft wat de ambitie van vandaag is: ‘Inderdaad, ik zit gewoon te niksen en zou dat het liefst voor de rest van mijn leven doen, al dreigt dan het gevaar dat het ‘niksen’ ontaardt in een vorm van werken. (…) Volgens Stilinovic kan kunst niet bestaan in het Westen, omdat westerse kunstenaars niet lui zijn. Ze zijn geen kunstenaars maar producenten, de hele tijd bezig met onbelangrijke dingen als productie, zelfpromotie, het galeriesysteem, het museale systeem, het competitiesysteem. “Dat alles weerhoudt ze van luiheid en dus van kunst.” (…) Door luiheid overmand beëindig ik dit stukje, een stapje verder op de lange weg naar kunst.’ [‘Niksen’, Remco Campert in de Volkskrant, 26 juni 2010].
Zo is het. Heerlijk.

vrijdag 25 juni 2010

woensdag 23 juni 2010

De herontdekking van het ontbijt

Misschien kwam het door de nog verse herinnering aan de ontbijtcultuur van Berlijn, misschien doordat we gewoon doen waar we zin in hebben, en zou ik er mijn geluk in kunnen herkennen. Hoe dan ook, door naar de binnenstad te lopen; in een café te gaan ontbijten; de eerste koffie en croissant in het openbaar te nuttigen en zo, tussen de anderen, wakker te worden in de zon, kon mijn dag nauwelijks meer stuk. In vergelijking met het uitvinden van internet of het formeren van een kabinet stelde het natuurlijk weinig voor. Wat we dachten te doen, was dan ook slechts het veranderen van ons perspectief, om onszelf een beetje voor de gek te houden. Maar het bleek een geraffineerd spel met de tijd te zijn. Dehnung, in de beste verteltraditie.
In Berlijn ligt het leeftempo gezond laag, en dat merk je ook in de doorgaans trage bediening in cafés en restaurants, waar je vaak tot vier uur ’s middags nog kunt ontbijten. Dat ritme, het langgerekte wakker worden, de wondere wereld van het ontbijt; ze bepaalden ook de beleving van deze dag. Nu het avond is, lijkt het al een eeuwigheid geleden, en dat is dus logisch. Toch herinner ik me het ontbijt alsof de dag nog steeds op het punt van beginnen staat.

zondag 20 juni 2010

Niet meer te zien

Na vandaag niet meer te zien in Den Haag: het toch al bijna onzichtbare werk van Mark van der Graaff in JCA DE KOK en het al vernietigde werk van de tentoonstelling Appetite for destruction in Nest.




zaterdag 19 juni 2010

Uit de leeszaal (43)

‘When I was younger I used to worry so much about being alone – of being unlovable or incapable of love. As the years went on, my worries changed. I worried that I had become incapable of having a relationship , of offering intimacy. I felt as though the world lived inside a warm house at night and I was outside, and I couldn’t be seen – because I was out there in the night. But now I am inside that house and it feels just the same.
Being alone here now, all of my old fears are erupting – the fears I thought I had buried forever by getting married: fear of loneliness; fear that being in and out of love too many times itself makes you harder to love; fear that I would never experience real love; fear that someone would fall in love with me, get extremely close, learn everything about me and then pull the plug; fear that love is only important up until a certain point after which everything is negotiable.
For so many years I lived a life of solitude and I thought life was fine. But I knew that unless I explored intimacy and shared intimacy with someone else then life would never progress beyond a certain point. I remember thinking that unless I knew what was going inside of someone else’s head other than my own I was going to explode.’
[Douglas Coupland, Life after God, p. 142-143.]

vrijdag 18 juni 2010

Geheugensteun

Wat denk je eigenlijk? Wat denk je eigenlijk te zien? Wil je eigenlijk wel iets weten? Wil je niet verrast worden? Veronderstel je niet steeds van alles? Denk je het soms allemaal te weten?
Het antwoord kan zo eenvoudig zijn:

woensdag 16 juni 2010

Cadeau

Rust en afzondering… soms worden bestemmingen als een cadeau aangereikt. Hokkaido, Japan:

‘Takeshi Kobayashi’s TreeHouse Creations build structures on the branches of living trees worldwide. Their declared aim is to break down the feeling of separation that exists between humans and nature through art and free expression.’
[Uit: Space Craft 2, More fleeting architecture and hideouts, p. 124-125]

dinsdag 15 juni 2010

Nagekomen besef

Vandaag waren we voor een interview in Deventer. De geïnterviewde vertelde dat met de verhuizing naar het oosten het voor haar geen probleem meer bleek zich presenteren met een nieuwe beroepsidentiteit. In haar voormalige woonplaats zou ze zich hebben willen verklaren, verontschuldigen welhaast, over de wending die haar leven genomen had. Nu was ze eenvoudigweg de zanglerares die ze was. En niemand vroeg haar wat.
Op de weg ernaartoe raakten we de weg kwijt in het op rust gebouwde doolhof van woningen en bomen, en ook daar kenden de bestellers van de geprivatiseerde posterijen de weg niet meer zonder kaartje. Eenmaal aangekomen op de plek van bestemming, vertelde zij ons verder over het gevoel van ruimte en rust, waardoor ze sinds kort weer liedjes schreef. Bedrieglijk eenvoudige liedjes soms, waarvan ze echter het plezier en de ontspanning van het maken blij en verwonderd onderging.
Het was waarschijnlijk eigen aan de dag en het destillatieproces van het interviewen (drie uur reizen voor een interview van dertien minuten, waarvan waarschijnlijk maar twee het filmpje gaan halen), dat ik vanavond, weer terug thuis in mijn gehorige woning, pas besefte waar ik was geweest. Liggend op de bank, de krant lezend en tegelijk met een schuin oog naar Brazilië - Noord-Korea kijkend, ergerde ik me weer eens hartgrondig aan de rennende kinderen in de woning boven mij, en verlangde naar het relatieve isolement waarin zij in Deventer leefde. Ik had me aan de randen van de wijk, tussen de hoge bomen, in het gedecimeerde bosgebiedje naast de begraafplaats en langs het vertrapte landje met de verlegen paarden, heel even thuis gevoeld. Misschien was het een omgeving om mooie dingen in te maken.
Ik dacht aan het huis waar we het interview afnamen, aan de doodlopende straat, en aan de studio die ze in de garage hadden gebouwd; een geïsoleerde ruimte, een doos in een doos. Waardoor de buitenwereld buiten bleef en de binnenwereld binnen.
Ik legde de krant weg, plotseling met de wil zelf iets te gaan maken. Maar mijn hoofd was leeg. Er leek niets om over te schrijven, of het moest mijn geluk zijn. Wat kon ik daarover zeggen? Dat ik er voor mijn gevoel nog te weinig tijd voor had misschien. Dat het een liedje is, een eenvoudig, maar juist in zijn eenvoud prachtig liedje misschien. Dat ik er eens wat langer over moet nadenken misschien. In alle rust en afzondering.

vrijdag 11 juni 2010

Het verzet

Het sluimerde, smeulde, het gistte, het borrelde onheilspellend onder de grond. En woensdag kwam het boven, onmiskenbaar. Metaforen schieten hiervoor bijna tekort. Nederland wordt definitief overspoeld door een vloedgolf van kortzichtigheid en eigenbelang. De kogels komen nu van rechts.

Je zou kunnen denken dat het niets bijzonders is, dat het over vier jaar weer verdwijnt. Ogenschijnlijk zijn er woensdag gewoon verkiezingen geweest, en in de politieke arena zijn er nu eenmaal verliezers en winnaars. Maar voor het eerst werd ik door een gevoel van machteloosheid overvallen, juist omdat ik maar één stem kon uitbrengen.Toen de uitslag bekend was, werd ik kwaad, omdat we nu gaan leven onder de bezettingsmacht van het gesundes Volksempfinden, de ongezonde geest in het ongezonde lichaam.
Ik wil dan ook een tegenbeweging gaan starten, een campagne organiseren met practical jokes, met harde grappen, met pesterige rotgeintjes desnoods. Met humor de humorloosheid te lijf gaan. Met intelligentie de domheid. Met emotie… de argumenten. Want uiteindelijk, dat moet ik toegeven, gaat het niet om de ratio in de politiek; het draait om het streven in een bepaalde richting, om onderhuidse bewegingen, om de tektonische dynamiek van het gevoel. Niemand gaat de 657 pagina’s aan partijprogramma’s doorlezen en er dan een vergelijking van maken om tot een weloverwogen besluit te komen. Ik ook niet. Maar nu kiezen de studenten voor het behoud van de studiefinanciering; de man met een Thaise vrouw kiest voor een ruimhartige integratiepolitiek en de metselaar die zijn baan kwijt is, kiest voor de partij die de Polen het land wil uitzetten – ook al heeft zijn voormalige werkgever die juist in dienst genomen omdat hij als ondernemende Nederlander zich ‘in wil zetten voor het economisch herstel van het land’.
De volksvertegenwoordiging is een metafoor voor ons bestaan: we kunnen streven in onze tijd van leven, maar uiteindelijk wacht het noodlot. En het noodlot, dat zijn de anderen. Het democratische lot van deze week heeft veel meer gevolgen dan we nu kunnen overzien, daarvan ben ik overtuigd. Ik begrijp nu steeds meer van de weldenkende Italianen die nog steeds niet begrijpen hoe ze in de nachtmerrie van de Berlusconi show terecht zijn gekomen, of, even zo goed, van de Venezolanen die hoofdschuddend moeten toezien hoe Chavez (die zijn bijnaam El loco koestert) nog maar steeds aan de macht blijft.
Ook wij gaan iets dergelijks meemaken. We gaan een hele slechte film zien, waarvan meer dan de helft van de Nederlanders schijnbaar wil dat we hem bekijken, en hij gaat jaren duren. Ons rest niets anders meer dan het verzet in te gaan.

woensdag 9 juni 2010

Buzz (2)

12 mei 2010: er moesten keuzes gemaakt worden

maandag 7 juni 2010

Uit de leeszaal (42)

‘When you are young, you always expect that the world is going to end. And then you get older and the world still chugs along and you are forced to re-evaluate your stance on the apocalypse as well as your own relationship to time and death. You realize that the world will indeed continue, with or without you, and the pictures you see in your head. So you try to understand the pictures instead.
(…)
In modern middle-class culture, the absence of death in most people’s early years creates a psychic vacuum of sorts. For many, thoughts of a nuclear confrontation are one’s first true brush with nonexistence, and because they are the first, they can be the most powerful and indelible. Later in life, more sophisticated equations for death never quite capture that first intensity – the modern sex/death formula; mysterious lumps; the mental illness of friends; the actual death of loved ones – all of life’s painful gifts. At least this is what I tell myself to explain these pictures in my head that will not go away.’
[Douglas Coupland, Life after God, p. 108-109]

zondag 6 juni 2010

vrijdag 4 juni 2010

De ware aard van de wolf

De wolf is terug, in een van zijn meest wezenlijke, dreigende, onmenselijke gedaanten. Lang heb ik gedacht dat hij nooit zou verschijnen, of zich alleen in veraf gelegen oerbossen schuilhield. Maar hij dook dit jaar weer op. Zijn huilen klonk nog wat zwak, zijn schaduw verscheen slechts als een lichte veeg op de muren. Ik zag hem toen van een afstandje, en heb hem opgezocht in zijn gekooide verblijven om hem te bestuderen, om mijn angst te onderzoeken misschien, met het idee dat ik daar wat van leren zou, misschien. Ondertussen kwam hij ongemerkt dichter en dichter bij, en de afgelopen dagen kon ik hem bijna ruiken. Nu hoor ik steeds zijn echo in de straten waar ik loop, in de huizen waarin ik vlucht. Ik kijk naar de schaduwen en zie er zijn tanden in. Ik probeer er niet teveel aan te denken, en zonder al veel vrees door te leven. Toch ben ik alert, want ik weet dat we hem lang van ons weg kunnen houden, met vuur en vechten kunnen weerstaan, maar ik weet ook dat hij terug zal keren. Dat is wat zeker is. Hij zal tevoorschijn komen om zijn ware aard te tonen en in al zijn bloeddorstigheid een einde aan het verhaal te scheuren. Is het niet vandaag, dan is het morgen. Voorlopig duurt het sprookje echter nog voort.

woensdag 2 juni 2010