woensdag 29 september 2010

Laten bezinken

‘Je moet je indrukken laten bezinken,’ zei ze, in al haar wijsheid, en met gevoel voor mijn piepende en krakende gestel.
Ik vroeg me af of je dat doelbewust, actief handelend, zelf kunt doen, ‘laten bezinken’. Vandaag heb ik er in ieder geval de tijd voor, en de futloosheid om iets anders te ondernemen.
Ik kijk uit het raam, zie kinderen die blij zijn dat ze vanmiddag vrij zijn, en wacht alert op het bezinken. Is het al begonnen? Zo nu en dan zie ik een fragment van mijn belevenissen van de afgelopen tijd, voel ik wat ik eerder voelde deels opnieuw. Maar die flarden mogen eigenlijk geen naam hebben. Over mijn ervaringen nadenken doe ik eigenlijk ook nauwelijks. Ik lijk, kortom, weinig invloed op het bezinken te hebben.
Ik wacht dus maar en sta – als een fles waarin de droesem of het gist langzaam naar de bodem daalt. Niet gaan liggen, niet schudden, en straks: voorzichtig uitschenken. Alert blijven misschien, maar de zwaartekracht niet dwarszitten nu. De stukjes laten dwarrelen en dalen, met de verstrijkende tijd. Staan en laten gaan, de werkzame stoffen hun eigen werk laten doen. Laten – om over te houden wat van gewicht is.

maandag 27 september 2010

3 in 1

Zaterdagochtend: F. was 5 geworden.

Zaterdagavond: P. was 50 geworden. Han van der Vegt droeg voor.

Zondag: de laatste dag... Infernopolis.

vrijdag 24 september 2010

Meer dan het weer

Na het midden van de week volgde het midden van het land. Zo ongeveer. Vandaag was ik in De Bilt, en bezocht de bibliotheek van het KNMI, voor research waarover ik hier niet verder uit zal wijden. Alle officiële benamingen en functies ten spijt, in mijn kinderlijke voorstelling van zaken was het KNMI toch zoiets als de plek waar het weer wordt gemaakt, zoals de horlogereparateur waar ik iedere dag langsliep in Berlijn de tijd fabriceerde. Ik verheugde me er buitengewoon op, en had even het gevoel dat ik een magische plek betrad.
Twintig jaar geleden liep ik met hetzelfde gevoel bij het KNMI door de achterdeur binnen, omdat ik namens de firma Hokatex de handdoekrollen en ‘schoonlopers’ (deurmatten) kwam verversen. Nu was ik een officiële bezoeker, en net op tijd binnen voordat er een hevige regenbui losbarstte, waar de receptioniste en ik ademloos naar keken. Ik deed mijn uiterste best niets over het weer te zeggen, ook al mag het belang van het weer niet onderschat worden.
Natuurlijk was de bibliotheek overladen met zeer exacte, wetenschappelijke literatuur over de meteorologie en de meest uiteenlopende verschijnselen en omstandigheden in de atmosfeer. Maar het ware genoegen ervoer ik toch vooral op de momenten waarop een auteur zijn poëtisch talent de vrije loop liet in zinnen als: ‘Weather is what we experience’, ‘We are air conditioned’ of, filosofischer nog: ‘ We have trouble with space. In Western thought, space is empty and has to be occupied with matter. Time is empty and must be filled with activity.’
Soms was er een meteoroloog die, of al niet bewust, de verbeeldingskracht lieten spreken in de titel van een boek:

Bij vertrek werd ik, op de kleine, artistieke rotonde voor de deur, gepasseerd door een bestelwagen van de firma Initial/Hokatex. Alsof ik op exact hetzelfde punt was teruggekeerd, na talloze bewegingen door hoge en lage druk. Ik kon opnieuw beginnen.

woensdag 22 september 2010

Het midden van de week

Tijdens de bespreking met grafisch ontwerper De Boer over mijn nieuwe website, viel regelmatig het woord ‘statisch’, vooral als een fenomeen om te vermijden. Dat ik gemiddeld slechts een keer in de zeven jaar een roman publiceer (naar verwachting pas weer in 2012) helpt daarbij natuurlijk niet, ook al werk ik daaraan door, buiten zicht. Gelukkig zijn er deze Polaroids, waardoor ik op zijn minst de schijn van beweging kan wekken. Ze zullen straks het kloppende hart van de website vormen.
Het samen schetsen van een nieuw ontwerp was een confronterende bezigheid. Ik had weliswaar ‘eenvoud’ als kernbegrip geformuleerd, maar doorzag pas vanochtend de zeer complexe omweg die ik daarvoor zelf had bedacht.

Met dank aan De Boer zal ook de website zelf straks helder een eenvoudig zijn. Ik ga er nu teksten voor schrijven, en dien mijzelf daartoe min of meer opnieuw uit te vinden: wie ben ik, wat doe ik, wat heb ik gedaan en waarvoor mag u mij benaderen? U hoort er nog van.
Het toeval wil dat ik elders een reflectieverslag op mijn functioneren aan het opstellen was. Ook op andere gebieden werd de balans opgemaakt, maar daarover wil ik hier niet uitwijden. Dit is het midden van de week. Op zoek naar een nieuw evenwicht, en ik ben er moe van geworden, met het vallen van de avond. Op de plaats rust dan maar, voordat er weer beweging komt.

zondag 19 september 2010

zaterdag 18 september 2010

Aankomen

Als ‘partir’ ‘mourir un peu’ is, wat is aankomen dan? Bruinkapje gaat naar The Big Apple en kwam nog even langs om uitgezwaaid te worden. Via Google Streetview wierpen we vast een blik op het hotel waar ze zondag naar binnenloopt, keken we links en rechts de straat uit en zagen aan het eind de Hudson rivier. Geruststellende beelden van een zonovergoten New York. Ik herkende haar behoefte om te weten hoe je in een zo doelgericht mogelijke beweging van het vliegtuig met de metro naar je verblijfplaats komt, om van daaruit pas echt de stad te gaan verkennen. Omdat je alleen reist, en niet kunt overleggen. Je wilt voorbereid zijn, niet gedesoriënteerd aangetroffen worden als een onzekere, verse prooi in een omgeving die onoverzichtelijk en mogelijk bedreigend is. Buslijnen inprenten, straatnamen onthouden, kaartjes printen, een looproute kiezen; zodat je kunt doen alsof je er al jaren komt, en niet alleen omdat je tientallen films hebt gezien die zich in deze stad afspelen.
De angst voor het onbekende en het achterlaten van het veilige, vertrouwde raken echter ook aan het verheugen. Sinds de komst van Google Earth en Google Streetview is aankomen veranderd. Je kunt je zelfs afvragen of de betekenis van reizen veranderd is; wanneer het reizen daadwerkelijk plaatsvindt.
Toen we gisteren de 79e straat uitliepen, bedacht ik dat aankomen zoiets als controleren kan zijn, vaststellen dat de situatie ter plaatse inderdaad is zoals je had verwacht. Maar hoe werkelijk is Streetview? Ligt er ooit sneeuw in de beelden die Google van de straten laat zien? Stormt het ooit? Zijn we wel eens getuige van een beroving of een moord?

Eerder op de dag liet A. me beelden zien van de reis naar Thailand die ze met haar gezin deze zomer had gemaakt. Schitterende Leicafoto’s van een bijna tastbare wereld elders, vol leven. Ik fietste op een smalle betonnen strook tussen het water in, manoeuvreerde tussen mensen, brommertaxi’s, groentekramen en tempels met enorme, liggende gouden beelden en frescoschilderingen door, samen met hen. Ik was er niet bij, maar toch was ik erbij. Niet vertrokken, maar toch aangekomen, door mee te kijken met hun ogen. Aankomen is leven. Dat kan niet missen.

woensdag 15 september 2010

dinsdag 14 september 2010

Paraplu

Wanneer het, zoals vandaag, urenlang regent en stevig waait, kom je op straat weer de nodige kapotte paraplu’s tegen. Op straat gesmeten, in hoeken gewaaid of ondersteboven in vuilnisbakken gestoken. Na opklaringen blijven ze achter in houders en aan kapstokken. Mijn paraplu onderging ook bijna een binnenste buiten-kering toen ik vanmiddag het Domplein over fietste. Dat is van oudsher een roemruchte plek vanwege de wind (zelfs op windstille dagen voel je daar nog een briesje) en ik schud werkelijk iedere keer dat ik daar passeer mijn hoofd over de domheid van de mensen die daar ooit een Gotische kerk neer hebben gezet. Die staat er dan ook al sinds 1674 niet meer. Mijn eigen paraplu heb ik twee jaar geleden in de trein naar Amsterdam laten hangen, en dat gebeurde me toen voor het eerst. Op dat moment dacht ik mij te kunnen identificeren met alle mensen die hun paraplu vergeten – te zeer in beslag genomen door andere zaken, of plotseling vergeetachtig door een omslag in het weer, zoals ikzelf toen. Sindsdien liet ik mij weer regelmatig natregenen, totdat ik onlangs ineens een paraplu op de bagagedrager van mijn fiets aantrof, ogenschijnlijk ook door iemand vergeten. Ik was blij met het herstelde evenwicht in het universum en nam hem mee. Misschien zijn paraplu’s wel de meest archetypische voorwerpen om te vergeten – en van de weeromstuit ook wel om bij toeval te vinden. Misschien omdat ze wezensvreemd zijn, want bedoeld als bescherming tegen zoiets onvermijdelijks als het weer, en bovendien, vanwege de wind, zelden bevredigend hun functie vervullen. Ik haat regen, maar houd van het weer. Kun je dat zo zeggen?

zondag 12 september 2010

De hemel der ideeën

Dat het heelal oneindig is voor zover wij kunnen zien, dat wist ik al. Dat het heelal een enorme hoeveelheid sterrenstelsels bevat ook. Ook het leven op aarde kan een heelal op zich lijken; oneindig in zijn variaties, vervuld van sterrenstelsels zover het oog reikt. Sinds vrijdag vermoed ik zelfs dat de hemel op aarde te vinden is.
Een en ander werd veroorzaakt doordat Warenkatalog Nr. 23 van het Duitse bedrijf Manufactum in de brievenbus plofte. Zoals altijd voorzien van het bedrijfsmotto Es gibt sie noch, die guten Dinge, toonde de catalogus weer eens aan dat Manufactum eigenlijk alles verkoopt, en van al die producten bij voorkeur de kwalitatief beste en langst bruikbare.
In het voorwoord schrijft de directie:


“Es gibt kaum ein Qualitätsprodukt, das nicht door jämmerlich slechte, aber viel billigere Konkurrenten und Nachahmungen gefährdet wäre. (…) Wir haben uns vorgenommen, Dinge zusammenzutragen, die in einem umfassenden Sinne ‘gut’ sind (…) Uns leitet bei unserer Suche nicht etwa der verklärte Blick auf vergangene ‘bessere’ Zeiten. Vielmehr ist unser Ziel, auf Fragen der Gegenwart nicht immer die schnellste (und meist schon mit Verfallsdatum behaftete) Antwort zu geben, sondern statt dessen aus einer Grundüberzeuging heraus ‘richtig’, vernünftig und langfristig zu handeln”.

In de catalogus van Manufactum tref je de jassen, schoenen, jam, stoelen, nietmachines, lakens, onderbroeken, sokken, koffiemolens, schaakborden, glazen, schoonmaakmiddelen, deurklinken, kammetjes enzovoort feitelijk in hun meest elementaire vorm aan. Het is alsof je door een plaatjesboekje bladert waarmee kleine kinderen leren hoe de dingen heten.
Sloffen van vilt, bakelieten telefoons met draaischijven, de handmatige potloodpuntenslijper... het is alsof de tijd niet meer bestaat. De producten lijken allemaal op een bepaald moment in de tijd hun definitieve vorm te hebben aangenomen. En precies in die fase heeft Manufactum er zijn hand op weten te leggen om ze verder te verkopen, namens allerlei kleine, gespecialiseerde fabriekjes beschikbaar te stellen, en vooral: beschikbaar te blijven stellen. Tot in de eeuwigheid, tegen de klippen op, of er nu vraag naar is of niet.

Ik herkende er vrijdag een filosofisch sterrenstelsel in: Plato’s ‘Hemel der ideeën’, waarvan alles wat wij op aarde kunnen zien slecht een afspiegeling zou zijn, zoals de schaduwen op de wanden van een grot. Ik krijg van die hemel jaarlijks een catalogus thuisbezorgd en ik kan er gewoon iets uit bestellen, want deze hemel bestaat echt.

In het 400 pagina’s tellende boekwerk van Manufactum worden de producten in een schitterend precies, glinsterend, wellustig Duits beschreven, waarvan het water me in de mond loopt. Het is mijn lectuur van vandaag en ik lees er graag hardop uit voor, zoals deze beschrijving van de ‘Metzgerspost’:

‘Auch im heutigen Alltag gibt es noch allerlei signalwürdige Situationen, wenn beispielsweise der Gänsebraten gar ist, die Abreise in den Urlaub ansteht oder auf einen längeren Besuch anreisende Verwandte nach alter Türmersitte angekündigt werden wollen. Schon mit wenig Übung entlockt man dem Horn seinen charakteristischen tiefen, vibrirenden und weittragenden Ton: Lippen anfeuchten, das Mundstück (je nach Gusto) mittig onder im Mundwinkel ansetzen und mit vibrirenden Lippen (nahezu prustend) ruhig und gleichmaßig Luft einblasen.‘ (p.364)

vrijdag 10 september 2010

donderdag 9 september 2010

Uit de leeszaal (48)

‘Het bedienende broodmeisje zag hij tot in de meest morbide details voor zich verschijnen, alsof ze een afbeelding was geworden in een anatomisch handboek. Hij kon dwars door haar heen kijken, zag haar slokdarm zacht bewegen, donkergrijs, de celdelingen van de huid onder haar oksel maakte hij mee als een bruisend geluid van geboorte. Hij zag bacteriën op haar lippen, die als haastige dieren heen en weer marcheerden, zag de route die een doorgeslikte speekselbrok aflegde, langs de keelspieren, de huig als een afgeronde toren tegen de keelwand (…) zag de witte en pluizige katoenklonten waaruit haar schort gemaakt was nog wiegen in de trillende lucht van een veld in Arkansas in Amerika, kende het merk van de machine die de pluizen tot draden had verwerkt, Machinery Darlington Estate since 1889, eerste begroting uit 1912, hoofdaandeel Mrs Wendicott 1424 dollar. (…) in een flits zag hij de aarde van heel dichtbij en veraf, hij herkende het sterrenbeeld waartoe het meisje behoorde (…) hij was voor een paar seconden de hand van de schooljongen die haar rug aanraakte toen ze nog een meisje was. (…) Hij kende alle wiskundige formules die haar een lichaam hadden gegeven, hij zag ze voor zich in een buiteling van kleurige cijfer- en lettertekens.
Hij had zijn bril afgezet in de hoop aan dit alles te kunnen ontsnappen, om niet in weerzin te hoeven ondergaan, want dat was wat hij vreesde (…). Even had hij de hoop gekoesterd de beelden te kunnen sturen, daarna was alles in beweging gekomen, en warm geworden, hij zag de gerstkorrels in de broden terugkeren, hij zag er gezichten op, ze lachten naar hem en wuifden.’
[Kees ’t Hart, De keizer en de astroloog, p. 78-79].

woensdag 8 september 2010

Schaakblind

Gisteravond had ik bezoek van de man die niet wil scheiden wat God samengevoegd heeft – al zou hij het zelf nooit zo zeggen. We spraken daarover, maar ook over films vol regen over het zompige Hongaarse platteland; over de vooruitziende blik in het werk van Hanna Arendt dat hij aan het lezen was; en over de blinde vlek die sommigen in hun denken hebben voor de pathologica van hun geloof.
We spraken ook over schaken. Hij beschreef zijn goede resultaat in de clubcompetitie van het afgelopen jaar, waarin hij, ondanks alles, relatief hoog geëindigd was. Hij dankte dat, naar zijn stellige overtuiging, vooral aan zijn tactiek met zwart. Een tactiek die ‘tegen zijn natuur’ inging.

Het kwam erop neer dat hij zeer defensief speelde, vooral wachtte op de onrust en de aanvallen van zijn tegenstander met wit. Op de wijze van een Oosterse gevechtskunst maakte hij daar dan gebruik van en bundelde al zijn aanwezige kracht en mogelijkheden in plotselinge uitvallen. Hij besefte wel dat zijn speelwijze grote risico’s inhield en dat hij, op de momenten dat hij de aanval keerde, langs een afgrond wankelde, maar tot nu toe was zijn aanpak succesvol geweest.
Ik vertelde over S., die nu schaken leert, en over de tactiek die J. haar had bijgebracht. ‘Alles zo ver mogelijk naar voren schuiven’ was zijn motto – en het leek me kenmerkend voor zijn manier van communiceren in het algemeen. Het was, op een ingewikkelde manier, ook vergelijkbaar met die van de man die op bezoek was .
Vanochtend vroeg ik me af hoe ik zelf eigenlijk schaak. Ik ben van nature een ongeduldige schaker, en als er echt ‘geschaakt’ wordt, bekruipt me langzaam maar onvermijdelijk de onrust. Ineens heb ik er genoeg van en ga stukken slaan om ruimte te maken, met een kamikazetechniek die maar ten dele weloverwogen is. Daarna bezie ik het slagveld en de kansen die ik nog over heb. Aan die tactiek is niet veel veranderd met de tijd. Ik heb alleen wat meer geduld gekregen, waardoor het slagveld tegenwoordig wat minder groot is en ik uiteindelijk betere kansen over heb.
Wonderlijk eigenlijk, dat we niet alleen spelen, maar ook weten hoe we spelen. En toch maar hoogstzelden zien dat we ook in het schaken wel degelijk onszelf zijn.

zondag 5 september 2010

En er was licht

Zaterdag: de Nacht der Nostalgie, Muntsluizen Utrecht

Zondag: Nabeelden, Fotomuseum Rotterdam

zaterdag 4 september 2010

vrijdag 3 september 2010

Magnolia

Niet alle bomen worden met een reden geplant. Toegegeven, als ze onderdeel zijn van een bos in aanbouw of van een tuin onder constructie, dan kun je dat ook een reden noemen. Maar gisteren zag ik een boom van betekenis geplant worden, één enkele boom, een magnolia, en ik hoorde de planters hun redenen daarvoor geven. Deze boom was geen doel op zichzelf, en hij werd neergezet in de linkerbovenhoek van een gazon als een biljartlaken, in een verborgen hartkamer van de stad.

De magnolia werd geplant ter nagedachtenis aan M., die erop uit had kunnen kijken vanachter haar bureau, als ze nog bij ons was geweest. Ze vloog laag over, aldus de kleine F., maar alleen zij kon dat zien. De genodigden mochten ideeën, dromen, verlangens en wensen op kaartjes schrijven en in de boom hangen. Daardoor werd het die middag een boom vol dromen, en werd het verdriet en de schaduw van de ontijdige dood weer wat verder verdreven – totdat de muziek werd aangezet. De boom zal ieder jaar kort maar uitbundig bloeien in haar lievelingskleur.
Zoals de ceremoniemeester van dienst al zei: over vele jaren zullen mensen zich misschien afvragen waarom deze boom juist op die plek was neergezet. Zo gaan die dingen. Redenen, als ze er al zijn, verdwijnen uit het zicht, met de tijd. Wat rest zijn de feiten – en postume reconstructies, speculaties en interpretaties daarvan, verschillend vanuit ieder ander perspectief.
Het planten van de magnolia had een reden, maar je zou ook kunnen spreken van een samenloop van omstandigheden, of van het lot. Laat het dat zijn: ik was getuige van het lot.

donderdag 2 september 2010

woensdag 1 september 2010

De tel kwijt

Tijdens het zwemmen ga ik om de seconde onder water of kom ik boven. De muziek die in het zwembad wordt gedraaid – rond het tijdstip dat ik er meestal ben verbleekte jaren tachtig pop – bereikt mijn oren dus in flarden: ‘Ik… getwijf… er B…gië, … dat …tje … zo …acht’. Niet alleen mijn bewustzijn van de muziek houdt zich aan dat ritme (al maak ik onder water tekst en melodie soms in gedachten af: ‘…heb …eld ov.. …el…, want … taal… is … z…’). Ook mijn gedachten raken versplinterd. Ik zie van alles onder en boven water, en denk er ook van alles bij, maar ideeën spoelen meestal weg zonder ooit vaste grond onder de voeten te hebben gekregen. Ik neem me voor zestig baantjes te zwemmen en ze te tellen, maar soms ook om gewoon driekwartier lekker te zwemmen – wat qua afstand dan ongeveer op hetzelfde neerkomt, met als gevolg dat ik de tel kwijtraak én een onbevredigd gevoel in mijn spieren sluipt. Ik zwem omdat het uiteindelijk lekker is, maar vooral om wat beweging te hebben na een middag achter mijn bureau en verdwenen in mijn hoofd. Zodra ik echter lekker beweeg, en lichaam en geest weer een soepele eenheid lijken te worden, kruipt mijn verbeelding waar hij beter niet gaan kan. Want eindelijk heb ik dan blijkbaar de rust voor overzicht en nieuwe plannen. Soms lijkt onderduiken de oplossing, dan weer boven komen. Het is, seconde om seconde, zoiets als de paradox van het leven niet te kunnen leven en analyseren tegelijkertijd. You simply cannot have your cake and eat it. In die ene seconde van dat inzicht lijkt zwemmen een deel voor het geheel te zijn. Ik kom boven en vraag me weer eens af of leven en schrijven elkaar op dezelfde manier uitsluiten. Maar als ik onderduik, verdwijnt ook die kwestie met het strekken, spreiden en sluiten van mijn armen en benen. Tot ik uit het water ben gestapt.