zondag 19 juni 2011

C22071

Dat was het dan. Ik hield de bus met nr. C22071 in mijn handen – alles wat er over was van mijn vader – en zette hem in de cel van de betonnen honingraat op de begraafplaats die voor hem bedoeld was. Met een marmeren plaat met inscriptie werd de cel gedicht en we namen kort afscheid. De kinderen lieten ieder een witte ballon op, met een tekening op een kaartje eraan. Het was windstil en we hadden ingeschat dat het niet nodig zou zijn om verder weg op een open plek te gaan staan teneinde het in plastic gesnoerde helium weg te laten vliegen. De kinderen lieten alle vier tegelijk los en prompt… zochten de ballonnen de kortste weg naar de takken van de dichtstbijzijnde boom. We lachten om onze domheid, en zagen er ook de schoonheid van in. We bleven nog even, met onze gedachten aan hem.

Een van de ballonnen koos vlak daarna toch het luchtruim en was, in geen tijd, een stipje, een bijna onvindbaar stipje tegen het wolkendek. De andere zullen die nacht, of de volgende ochtend, wel door de wind uit de takken geschud zijn, tussen de regenbuien door.
Verdrietig was het met nr. C22071 maar een beetje. Het was vooral jammer dat mijn vader er niet meer bij kon zijn.