Misschien kwam het door de nog verse herinnering aan de ontbijtcultuur van Berlijn, misschien doordat we gewoon doen waar we zin in hebben, en zou ik er mijn geluk in kunnen herkennen. Hoe dan ook, door naar de binnenstad te lopen; in een café te gaan ontbijten; de eerste koffie en croissant in het openbaar te nuttigen en zo, tussen de anderen, wakker te worden in de zon, kon mijn dag nauwelijks meer stuk. In vergelijking met het uitvinden van internet of het formeren van een kabinet stelde het natuurlijk weinig voor. Wat we dachten te doen, was dan ook slechts het veranderen van ons perspectief, om onszelf een beetje voor de gek te houden. Maar het bleek een geraffineerd spel met de tijd te zijn. Dehnung, in de beste verteltraditie.
In Berlijn ligt het leeftempo gezond laag, en dat merk je ook in de doorgaans trage bediening in cafés en restaurants, waar je vaak tot vier uur ’s middags nog kunt ontbijten. Dat ritme, het langgerekte wakker worden, de wondere wereld van het ontbijt; ze bepaalden ook de beleving van deze dag. Nu het avond is, lijkt het al een eeuwigheid geleden, en dat is dus logisch. Toch herinner ik me het ontbijt alsof de dag nog steeds op het punt van beginnen staat.