donderdag 29 januari 2009

Uit de leeszaal (3)

'In Europa wordt het noodlot zowel in passieve als actieve zin opgevat,' probeerde ik samen te vatten. 'Passief betekent: er is een oorsprong en daarvanuit ontwikkelen de gebeurtenissen zich min of meer volgens plan. Vat je het meer actief op, dan gaat het meer om een genese. Je slaat je door het leven en hoopt dat je niet ziek wordt. Als ons eigen leven min of meer van buitenaf wordt bepaald, zien we daarin de hand van het noodlot. Noodlot is een geseculariseerde variant van God. Die wil men niet langer, maar het is teveel gevraagd om helemaal alleen op jezelf aangewezen te zijn. - Zelfs als ik een proefschrift over het juiste gebruik van het woord noodlot had gevonden, zou het me niet veel verder helpen.'
'Zo'n proefschrift is er vast wel,' zei Mr. Neitherkorn en ging zitten.
'Zonder meer,' zei ik. 'Maar zijn verhalen niet beter dan traktaten?'
'U hebt neem ik aan niet zo'n filosofische geest?' vroeg hij en sneed de carrot cake aan tegelijk met de verpakking.
'Ik kan niet zoveel met filosofie,' antwoordde ik. 'Op dat abstractieniveau kun je ook altijd het tegendeel beweren. Het kwaad: dat zijn de abstracta; het noodlot: dat zijn de anderen.'
[Ingo Schulze, 'Mr. Neitherkorn en het lot', in: Nul-zes, p. 60-61]

woensdag 28 januari 2009

Troelstra waakt over ons

Steeds vaker heb ik 's nachts de aanvechting om foto's te maken, ook bij mij in de buurt. Zo zag ik dat Troelstra over ons waakt... als het spook dat door Europa waart, het spook van het socialisme.

dinsdag 27 januari 2009

Salute!

27 januari, de verjaardag van mijn goede vriend Nicola Negrini, de man in het midden. De man ook die, als hij de kans krijgt, precies de muziek maakt die ik horen wil. Ongelofelijk eigenlijk. Dankzij het feit dat hij Gianmaria Testa begeleidt, komt hij nu regelmatig in Nederland, ook straks in maart en mei weer. Vorig jaar zat ik nog naast hen op het podium en vervulde voor het eerst de rol van vertaler, in een imitatie van het roestige stemgeluid van Gianmaria. Het was toen alsof we dat de zomer tevoren al beklonken hadden, tijdens de lunch met Gianmaria, ergens in Piëmonte. Ik neem vanavond een slok van mijn wijn en zeg 'Salute!' tegen mijn fratello Nic. Het wachten is alleen nog op de verbluffende nieuwe plaat van zijn band Faze Liquide - onthoud die naam. Dat album is er nog niet, maar ik heb de mastertape al gehoord... Batman als jazzcat on speed.

maandag 26 januari 2009

Telepathie

Als je bij een televisie of een computer zit en je krijgt een telefoontje of een sms, dan hoor je soms een bromtoon als vooraankondiging door de luidsprekers. Straling, een geluidsgolf. Het is een bepaalde zender waarop je afstemmen kunt zoals bij een oude radio - door heel subtiel aan de knoppen te draaien. Het luistert nauw, want voor je het weet, zit je op de verkeerde golflengte en hoor je heel andere muziek, of onbegrijpelijke nieuwsberichten. Ergens op deze radiogolven is poëzie te horen, vlak ernaast het gebrul van leeuwen en beren of een spookhoorspel vol brekende takken, krakende deuren en stormachtige wind. Ik voel de berichten aankomen, alsof de toon in mijn borst bromt. Dan is de toekomst geen verrassing meer. Gisteren hoorde ik echter ook stemmen in het piepen van de trein die door slome bochten boog, en in het hijgen van een airconditioning. Ook die zender zit blijkbaar dichtbij. Waar was ik, wat hoorde ik, wat voelde ik? Ik was ver weg, even verloren in telepathie.

zondag 25 januari 2009

Overlevingsstrategie

Het schrijvertje blijft drijven omdat hij zijn gewicht spreidt.

vrijdag 23 januari 2009

Onrust

Zijn al deze mensen naast mij in het donker op de vlucht voor hun eigen leven? Dat lijkt ondenkbaar, daarvoor zijn het er veel te veel. Bovendien zijn we hier in Rotterdam, hier bestaat geen escapisme, hier is juist teveel realiteitszin. Zelf kan ik bij de eerste films die ik op dit filmfestival zie in ieder geval nog niet rustig zitten. Op ieder zwak moment grijp ik naar mijn horloge of denk ik aan mijn eigen leven en werk, aan elders. Ik wil nog niet zitten en wachten en naar het werk van een ander kijken; ik wil aan de slag, in beweging zijn. Alleen de regen en de stormachtig koude wind houden me binnen vast. En als ik later weer terug thuis ben, vind ik mijn jaarlijkse vlaag van cinefilie ineens ronduit kinderachtig. Wordt het de laatste keer dat ik naar het festival ga? Ben ik misschien te vermoeid om te genieten? Ik weet het niet. Morgen maar weer terug, en zien.

donderdag 22 januari 2009

Dromen van Venetië

Ogenschijnlijk een gewone winteravond in Lombok, Utrecht, eenhoog. Achter gesloten gordijnen, bij een pan boerenkool met ambachtelijke rookworst, zijn vier heren met fantasie verzameld. Zij drinken zich vriendschap in. Vervolgens nemen ze in een halve cirkel plaats rondom het appelwitte altaar dat hen met de rest van de wereld moet verbinden. In de uren die daarop volgen, stappen ze in verschillende vliegtuigen, overwegen tussenlandingen en nemen glimlachend plaats in speedboten door een lagune. Ze kijken over rode daken uit en proeven de brakke geur van binnenwateren; stoten hun knieën tegen badranden en testen het comfort van slaapbanken. Uiteindelijk is de vraag alleen nog wat waar te gaan eten en hoe je op de weg terug niet verdwaalt. Rond middernacht verlaten drie van de vier heren de bovenwoning weer, in uiteenlopende richtingen. Het licht gaat uit, er lijkt een beslissing genomen te zijn. Een reservering voor vijf maanden dromen.

woensdag 21 januari 2009

Lessen in loslaten

De vraag na al die lessen in loslaten blijft, terwijl het zo simpel zou kunnen zijn. Deed het vasthouden nou pijn, of was het toch het loslaten zelf?

maandag 19 januari 2009

Uit de leeszaal (2)

Ik was op zoek naar een omschrijving van het gevoel waarmee ik, onder de douche, aan de dag begon. Vanavond trof ik iets aan dat er verrassend dichtbij kwam, in het boek dat ik aan het lezen ben. Die roman blijkt sowieso dicht in de buurt te komen bij wat mij op dit moment zoal bezighoudt. Ook dat zal wel geen toeval zijn:
'Telkens als hij voor een lastige opgave stond, leek zijn geest uit hem weg te willen vluchten naar een plek waar niemand iets van hem vroeg, een oord zonder mensen, zonder nachten ook, een land met eindeloos verre einders, voor altijd met zonlicht overgoten, dat hem het gevoel gaf vrij te zijn. Dat vluchtverlangen had in de loop der jaren misschien wel een hol mens van hem gemaakt, maar wie van de nood een deugd wilde maken, kon zoiets ook opvatten als aangename leegte, waarin het prettig leven was, zonder de strijd om het dagelijks brood.'
[Allard Schröder, Amoy, p. 88-89]

zondag 18 januari 2009

Straattoneel

Ik woon hier al bijna negen jaar. De kinderen van de zwangere vrouwen die door de straat waggelden, rennen nu naar de basisschool. Een slungelig pubertje, wiens moeder me vertelde dat hij zwaar werd gepest en geslagen als enige autochtoon tussen de Marokkaantjes, rijdt ineens voorbij achter het stuur van een auto. En vanochtend zie ik de drankzuchtige vrouw met de kwade frons en het verwaaide witte haar ook aan een volgende fase in haar leven beginnen. Haar echtgenoot, die vanuit een verzorgingstehuis soms werd langsgebracht voor bezoek, is overleden. De vriendin waarmee ze samen dronk en met wie ze een jaar geleden nog haar blote kont toonde aan klagende buren, is ook dood. Nu loopt ze twee, drie keer per uur achter haar rollator, met een plastic tasje en daarin een portefeuille, tevergeefs naar de supermarkt. Die is dicht; het is tenslotte zondag. Dat begrijpt zij ook, als ze er voor de deur staat. Maar even later komt ze opnieuw langs over het straattoneel. Het is te hopen dat ze zich van langer geleden nog wel iets herinnert.

zaterdag 17 januari 2009

Tricky

Een uurtje of vijf lang heb ik geconcentreerd door de buitenwijken van Boekarest gedwaald. Mijn verhaal werd aangevuurd (fueled zou ik willen schrijven) door platen van Tricky, die als een soundtrack pasten bij wat ik aan het schrijven was: Maxinquaye, Angels with dirty Faces en Blowback. Gruizige, slome beats; verwaaide pianoakkoorden; ijle, wat bangelijke vrouwenstemmen; opzwepende raps en de fluisterende duivel zelf, met een slissende stem vol ingehouden woede en frustratie. Duistere steegjes en vlijmscherpe gevoelens.

vrijdag 16 januari 2009

Lust voor de ogen

Het is ieder jaar hetzelfde, zo halverwege januari. Dan verschijnt het programma van het Internationaal Film Festival Rotterdam en wil ik uit de 200, 300 films een bescheiden keuze maken. Bladerend door het enorme aanbod, steeds meer interessante films aankruisend, ontstaat langzaam maar zeker een bijzonder ingewikkelde puzzel. Er is een lijst met films die ik zeker wil zien (20); een reservelijst (15); dan zijn er de dagen die ik beschikbaar heb; de films die tegelijkertijd draaien, plus de pogingen om nog met anderen af te spreken samen naar een film te gaan... Eigenlijk ben ik er een hele werkdag mee bezig, uit pure lust voor mijn ogen. En dan te bedenken dat die keuzepuzzel groeit op basis van beschrijvingen van slechts 45 woorden per film... ik heb nog niks gezien, maar de verbeelding is al volop aan het werk.

donderdag 15 januari 2009

Begrafenis

Vandaag ben ik een paar uur in mijn geboortestreek geweest, voor een begrafenis. We reden langs het dorp van mijn opa en oma, sloegen linksaf waar het rechtsaf naar mijn ouders ging. De colonne wagens ging van het troosteloze uitvaartcentrum naar de begraafplaats langs de sloten en knotwilgen waarlangs ik dagelijks naar school fietste. Het was een dag van intens mede-lijden met het verdriet van J., wiens moeder we, na een ziekbed van jaren, naar haar laatste rustplaats brachten. Daar zagen we eindelijk de zon weer. Ik kende zijn familie en vrienden niet en was er met collega's, met wie ik daar nooit eerder was. Vlakbij mijn eigen ouders, vlakbij alles wat me gevormd heeft, maar tegelijk heel ver daarvandaan. Ik keek naar de grafstenen en las bekende namen uit de streek, inclusief die van mijn eigen opa - maar hij was het niet, die daar lag. Ik keek naar de vliegtuigen die strepen trokken in de schoon gewassen lucht en haalde nog eens diep adem, om een zucht vanwege het verleden uit te sparen. Zo moest het voelen om een spook te zijn.

woensdag 14 januari 2009

Eenvoud van leven

Sinds ik het toeval niet meer wil afdwingen, komt het vaker voor. Ik noem het ook geen toeval meer. Eindelijk blijk ik in staat om, zo nu en dan, de natuurlijke loop der dingen te volgen. Juist daardoor krijg ik dan het gevoel dat ik grip heb op mijn bestaan. De dagen zijn grijs, mistig en regenachtig en als ik eindelijk op kan kijken van mijn werk is het buiten al weer donker. Maar dit is mijn troost.

dinsdag 13 januari 2009

Uit de leeszaal

De verteller onderzoekt het merkwaardige leven van zijn oudoom. Hij bezoekt de voormalige psychiater van zijn oom, die als bijenkweker naast het sanatorium woont waar hij geneesheer was. Het pand staat leeg en is ernstig aan verval onderhevig:
'Op het muizenvolk heb ik nu mijn hoop gevestigd, en ook op de houtboorders, de kloptorren en klopkevers, die het sanatorium, dat het op enkele plaatsen reeds zuchtend begeeft, vroeg of laat zullen doen instorten. Over dat instorten heb ik een regelmatig terugkerende droom, zei dokter Abramsky, terwijl hij in de palm van zijn linkerhand keek. Ik zie het sanatorium op zijn hooggelegen plaats, zie alles tegelijk, zowel het gebouw in zijn geheel als ieder klein detail, en ik weet dat het vakwerk, de balken van de dakstoel, de deurposten en panelen, de vloeren, planken en trappen, de leuningen en balustraden, raamkozijnen en kroonlijsten onder de oppervlakte allang volkomen hol zijn en dat alles in elkaar zal zakken zodra de uitverkorene uit de blinde schare kevers met een laatste schaafstoot van zijn kaken de laatste reeds totaal niet meer materiële weerstand breekt. En zo gebeurt het dan ook, voor mijn droomogen, oneindig langzaam, en een grote, gelige wolk stijgt op en verwaait, en op de plek van het voormalige sanatorium blijft niets anders over dan een hoopje poederfijne, stuifmeelachtige houtmolm.'
[W.G. Sebald, De Emigrés, p. 120-121]

maandag 12 januari 2009

Parijs

De laatste tijd zit ik graag in café's met lange, leren banken langs de muur, en kleine tafeltjes met losse stoelen ertegenover. Omdat het vanaf die banken goed rondkijken is; omdat het op die banken lekker dicht bij elkaar zitten is. Maar ook omdat ik ze met Parijs associeer. Het is ineens al weer elf jaar geleden dat ik er was, en we op een avond in de buurt van de Quai de Tournelle op zo'n bank zaten te eten. Dat ontdekte ik in mijn dagboek uit die tijd, dat ik doorbladerde naar aanleiding van de verhalen van Modiano waarin ik de afgelopen week ondergedompeld was. Die speelden zich - toeval of niet - precies in die buurt af. Parijs als bestemming kondigde zich al lange tijd aan; ik zocht het waar ik het vinden kon. En boekte een reis naar Berlijn.

zondag 11 januari 2009

Verzameling

A. reist veel de laatste tijd, zeker voor een iemand die graag thuis is. Hij gaat naar Bulgarije, Finland en binnenkort naar de Extramadura. Er moet gevlogen worden naar Madrid en ja, Spanje krijg je er dan gratis bij. Het gaat echter om die twee, drie bijzondere vogels die je alleen daar kunt aantreffen - als je geluk hebt. Terwijl we naar zijn huis lopen, ziet hij op het ijs in de Leidse grachten iets bewegen en blijft staan om beter te kijken. Nee, het zijn wat dorre boomblaadjes die door de wind worden voortgeblazen. Hij houdt niet van onderweg zijn; hij werkt koortsachtig aan zijn nieuwe verzameling.

zaterdag 10 januari 2009

Werkelijkheid

Na een dag schrijven stelt iemand me in de donkere kroeg de vraag: 'Waar schrijf je op dit moment over?'
Ik zeg: 'Over de rellen in de banlieus, de buitenwijken.'
'Ah, Saint Denis,' concludeert mijn gezelschap, dat uit Frankrijk komt.
In de laatste flarden schrijfhypnose waaruit ik langzaam ontwaak, zie ik nog het bijzondere toeval van deze ontmoeting. Ik ben al de hele week met mijn gedachten in Parijs tenslotte, dankzij Modiano, dankzij het dromen van vluchten.
Ik zeg dat de rellen in Athene onlangs veel overeenkomsten vertonen met die in de buitenwijken van Parijs een paar jaar geleden. Het zijn oprispingen van het magma van maatschappelijke onvrede, meestal aangevonkt door de onfortuinlijke dood van een tiener. Eerder die dag heb ik er zelf een verzonnen, voor mijn verhaal dat zich in 2022 afspeelt. Dan is het weer zover. Lizuca Dinu gaat ze heten, zestien jaar oud. Ze bestaat sinds gisteren, en is ook al weer dood. Onvermijdelijk, werkelijk.

donderdag 8 januari 2009

Het vermoeden

Onverwacht diep ben ik in mezelf afgedaald, bij het zien van The Hours, de verfilming van het boek van Michael Cunningham gisteravond. Met tranen in de ogen keek ik naar de moeder die haar zoontje in de steek liet, ook toen ze nog bij hem thuis was. Ineens begreep ik iets van mezelf. Dacht ik. Ik voelde me ook bevestigd in de kracht en de zin van het vertellen van verhalen. Tegelijkertijd voelde ik echter de keerzijde: een duidelijk verhaal van oorzaak en gevolg vertellen over mezelf, dat zou ik niet kunnen. Ik gun het verhaal alleen de kracht van het vermoeden, en niet de illusie van de verklaring, de waarheid. Misschien niet eens zo vreemd voor een schrijver, om het verhaal te wantrouwen.

woensdag 7 januari 2009

Vastberadenheid

Mijn geluksgevoel wordt gegarandeerd doordat ik weet wat me te doen staat. Het is een mooie dag van vastberadenheid.

dinsdag 6 januari 2009

Uren met Modiano

Onzichtbare kou heeft de straten leeggezogen, het is tijd voor de binnenwereld. Ook vanavond keer ik terug bij een verhaal van Patrick Modiano, ideale vluchtplaats voor de melancholieke ziel. Onder mijn leeslamp verdwijn ik in Parijse hotels en café's, in taxi's en de metro, en in het gezelschap van intrigerende vrouwen die meer verzwijgen dan vertellen. Als ze geen dubbelleven leiden, dan zijn ze in een driehoeksverhouding verwikkeld met de verteller. Iedere avond lees ik flarden van levens zonder begin en einde, en over de worsteling met het onbetrouwbare geheugen: de levendige herinneringen worden soms pijnlijk afgewisseld met alles wat vergeten en voorbij is. Even zuchten, en dan slapen.

maandag 5 januari 2009

100 dagen plan

De eerste werkdag van het jaar zou je de maandag der maandagen kunnen noemen. Het was in ieder geval een klassieker in zijn tweeslachtigheid. Tijdens de eerste vergadering presenteerde de interimmanager glimlachend een 100 dagen plan. Maar ik kon het niet opbrengen naar haar terug te lachen, hoezeer ik ook mijn best deed.

zondag 4 januari 2009

Die kant op

Er is vaak iets met rennende mensen, het is maar zelden dat ze alleen te laat zijn. Vorige week rende er een vrouw door de straat, die zich af en toe bukte om iets op de tegels te tekenen. Pijlen. Zodra de tekens er stonden, rende ze weer verder. Een uurtje later kwam er een joelende groep kinderen met vlaggetjes en kroontjes de hoek om, die de pijlen volgden. Van ieder nieuw exemplaar werden ze enthousiaster, ze maakten er alleen een spelletje van dat ze een andere kant zouden opgaan. Juist de bevestiging dat ze op de goede weg waren - een volgende richtinggevende pijl - maakte de spanning groter. In hun kielzog de vrouw, die nu fotograferend vastlegde wat de kinderen deden. Ze gingen verder: 'Die kant op!' Ik had voor mijn gevoel de werking van het lot gezien. De pijlen hadden iedere kant op kunnen staan - en vanmiddag zijn ze weg geregend.

zaterdag 3 januari 2009

Harnas ribbenkast

Vanochtend, in alle vroegte, heb ik een lange reis beëindigd. Mijn paard is ontspannen, mijn zwaard ligt op de kapstok, maar ik ben er nog niet geheel van overtuigd dat dit werkelijk het einde is. Het was een avontuurlijke expeditie, met weinig zekerheden onderweg. Vier dagen geleden verdween ik in mijn eigen lichaam en teerde langzamerhand in op alle reserves die ik had. Mijn geest bleef achter bij het kampvuur en ik vertrok voor een dwaaltocht langs pijnlijke spierbundels en volgestroomde holtes, door vergiftigde bloedbanen. Mijn onrustig kloppende hart en hijgende longen zaten gevangen in het harnas van mijn ribbenkast. Er werden me raadsels opgegeven om aan de koorts te ontkomen, maar mijn pogingen ze op te lossen, stookten het innerlijke vuur juist hoger op. Ik wilde de oorzaak van mijn ziekte te lijf gaan, maar trof de vijand niet aan. Ik hoorde stemmen in de verte, kon echter niet terugschreeuwen zonder mijn binnenste naar buiten te hoesten; ik kon geen aanwijzingen lezen, geen verslag doen. Ik was verder weg van alles dan ooit. Hol. Leeg. Op als een oud jaar. Toen ik vanochtend wakker werd, met het laatste koude zweet nog op mijn slapen, had ik de indruk dat ik was aangekomen. Maar waar? Is dit hier thuis, ben ik terug?