zaterdag 30 mei 2009

vrijdag 29 mei 2009

Lost content

Gisteren achter mijn kantoorbureau viel ik ten prooi aan de verstrooiing. Een nieuwe telefoon was even een lauwe bron van inspiratie (een van de instellingsopties naast voicemail en beltonen met benamingen als ‘disco’, ‘oceansteamer’ en ‘zen’, was de functie ‘gebeurtenissen’ – maar aangezien ik daar geen behoefte aan had, heb ik die nog niet geconfigureerd, dus daarover later misschien meer). In een content management systeem van de website struikelde mijn aandacht over een mapje genaamd lost content, waarna een collega me wees op de functie in Wikipedia waarin je willekeurige pagina’s kunt opzoeken. Verstrooiing, nutteloze wetenschap.

Tijdens de les tai chi eerder deze week, oefenden we ons bewustzijn. We richtten ons niet op wat we nog niet voelden, of wat pijnlijk was, maar probeerden ons juist zo min mogelijk te richten, of op zoveel mogelijk tegelijk. Het ging om het loslaten van focus, omdat gerichtheid op een deel bewustzijn van het geheel hinderen kan. We voelden de aanwezigheid van ons hele lichaam in de ruimte, waarbij begrippen als ‘binnen’ en ‘buiten’ eigenlijk niet zoveel betekenis hoefden te hebben. De onderstroom van al onze gedachten, gevoelens, herinneringen, verwachtingen en angsten kan een geheel zijn met het zingen van de vogels, met de omarming door het zonlicht en het strelen van de wind. De wereld is groot en hoeft geen pijnlijke beperkingen te kennen; je kunt er in groeien, steeds groter worden, er in opgaan.
Je kunt in die wereld van alles doen. Maar wie je bent, dat is toch iets anders. En ondanks dat ik na de tai chi les weer werd afgeleid door de muziek op het Festival aan de Werf, besefte ik dat die afleiding voor mij een vorm van zoeken was, en niet van vinden.

In de schaduw van de pinguïn vroeg ik me af: hoe groot kun je worden zonder te verdwijnen? Voordat je lost content bent? Gelukkig kwam er niet direct een antwoord op die vraag. Het was me in ieder geval wel duidelijk geworden dat ik niet de zoekmachines maar de vindmachines hun gang moest laten gaan.

donderdag 28 mei 2009

woensdag 27 mei 2009

Leven met de luchtdruk

De hele ochtend en middag had ik last van hoofdpijn. Geen bonken, geen steken, maar zoiets als een ballon die van binnen tegen mijn schedel geblazen werd. Het rusteloos rationele grondpersoneel liep de checklist af. Had ik die biertjes tijdens het optreden van Roosbeef gisteravond in de buitenlucht niet moeten drinken? Dreigde ik ziek te worden? Was het vermoeidheid? Teken van twijfel over de beslissingen die ik genomen heb, of juist symptoom van ontspanning, van het loslaten van het lood in mijn gedachten?
Sommige verklaringen van het onverklaarbare spreken tot de verbeelding, ook al verklaren ze niet echt iets. Nog niet zo lang geleden zei ik, toen nog bij wijze van grappig bedoelde hypothese, dat ik in tune met de luchtdruk was. Mijn geestesgesteldheid leek bij lage druk kalm en opgeruimd en ik zweefde luchtig door de dagen, terwijl bij hoge druk en dito luchtvochtigheid een onrustig gevoel van beklemming bezit van mij leek te nemen en het was alsof ik angstzweet over mijn slapen voelde kruipen.
Het onvoorstelbaar hevige onweer, de rukwinden en slagregens van maandagnacht leken een ommekeer te betekenen, niet alleen in het weer, en ik keek tussen de gordijnen gefascineerd naar deze bijna onophoudelijke botsing van warme en koude lucht. Maar de drukkende atmosfeer keerde vandaag weer terug en ik vermoed dan ook dat het precies die atmosferische omstandigheid is, die mijn hoofdpijn heeft opgewekt. Het voelde als de gehoorverdovende druk in een vliegtuig dat nog niet mag landen en, steeds langzamer, lange ellipsen draait in de nabijheid van de luchthaven van bestemming.

maandag 25 mei 2009

Een zaak van liefde of dood

Na de zoveelste bijeenkomst met leden van de adviesraad voor een beter leven, dit keer in Zeeland, reisde ik met de trein terug naar Utrecht. Vlak voordat M. en E. me op de trein zetten, spraken we nog over raadgeving door de I Tjing, het boek der veranderingen. We kwamen er te laat op, want een vraag aan de I Tjing moet je in alle rust voorbereiden, en de vraag moet goed zijn. Daarover misschien later dus nog eens.
Ik pakte het dikke boek van de grote Japanner uit mijn tas en wilde me de volgende tweeënhalf uur daarin gaan onderdompelen. Ter hoogte van Rilland-Bath viel mijn oog echter op twee dicht beschreven papiersnippers op de vloer van de treincoupé. Ik voelde een onbedwingbare neiging ze op te rapen en te lezen, zoals ik altijd alles lees wat los en vast zit en ook nog hardop voordraag aan anderen, als het bijzondere kronkelingen van het Nederlands betreft. Nu had ik echter het gevoel dat ik een voor mij bestemde boodschap aantrof bij mijn voeten, een vingerwijzing voor mijn lot. Symptomen van de ziekte van Auster – waarover ook misschien later nog.


Ik vouwde de snippers open en trof halve zinnen van een zeer persoonlijke tekst. Misschien mag je zoiets niet zomaar citeren. Het kan me niet schelen; dan had de schrijver het maar zorgvuldiger weg moeten gooien. Ik las het volgende, in paarse letters:

Misschien wordt het
opengereten wordt. Missc
voelig blijft of een snee
niet af, het wordt niet n
et. Het voelt als verraad
kan ik

Voor ik he

Pas toen ik 3 keer
het besef me. Het is
maar niet uit ontwaak
gedroomd heb, wordt
dit went. Ze zeggen da
slijt. Dat hoop ik met

En in hetzelfde handschrift, maar in blauwe letters stond er op de achterkant:

De gedachte dat jij er n

Zowel mijn hart als mij
beseffen. Vakantie zou
dat jij niet meer op aard
Het kan gewoon niet, he
Maar het is

Was dit een kladje voor een brief? Een bladzijde uit een dagboek? Een zaak van liefde, of een zaak van dood? In ieder geval het verhaal van iemand die met het schrijven grip op de dingen wilde krijgen – een beweegreden die ik herkende als geen ander; de troost van de taal. Ogenschijnlijk was de schrijver of schrijfster niet tevreden geweest met het geschrevene, of was het onmogelijk de woorden nog op te sturen naar degene tot wie ze gericht waren. Anders waren ze niet verscheurd en weggegooid, overbodig geworden.
Ik besloot deze ongewilde poëzie van de machteloosheid maar niet te vertalen, dit verdwaalde verhaal maar niet te gaan interpreteren. Omdat het verhaal de werkelijkheid niet is. En bovendien: dit was mijn leven niet, toch? Maar concentreren op het lezen van mijn boek lukte me ook niet meer.

zondag 24 mei 2009

zaterdag 23 mei 2009

vrijdag 22 mei 2009

Uit de leeszaal (11)

'Ik ging op het droge zitten, mijn rug tegen de muur, en sloot stilletjes mijn ogen. Het geluk dat de hallucinatie in me had achtergelaten trilde als een bundel zonlicht in me voort. Daar ligt het, dacht ik in dat zonlicht. Ik had niet alles uit mijn vingers laten glippen. Niet alles was de duisternis in gedreven. Er was nog iets over – iets warms en moois en waardevols. Daar ligt het. Dat wist ik.
Misschien zou ik het onderspit delven. Misschien zou ik zelf verloren gaan. Misschien liep ik met mijn kop tegen de muur. Misschien was de schade onherstelbaar en liepen al mijn wanhopige pogingen op niets uit. Misschien was ik de enige die niet besefte dat ik doelloos in de as van een ruïne rakelde. Misschien was er niemand om me heen die zijn geld op míj durfde te zetten. 'Hindert niet,' zei ik met zachte, afgemeten stem tegen degene die zich dáár bevond. 'Maar dit kan ik je wel zeggen: er is iets waar ik op wachten moet, er is iets waarnaar ik zoeken moet.'
Toen hield ik mijn adem in en spitste mijn oren. Ik probeerde de zachte stem te horen die er diende te zijn. En achter het geplons, achter de muziek, achter de lachende stemmen, ving ik een heel ver, geluidloos geluid op. Er riep iemand om iemand anders. Er verlangde iemand naar iemand anders. Met een stem die geen stem was. Met woorden die geen woorden waren.'
[Haruki Murakami, De opwindvogelkronieken, p. 474.]

donderdag 21 mei 2009

woensdag 20 mei 2009

Kleine komedie

Na afloop van zijn concert, zat ik zondagavond met Gianmaria Testa en zijn muzikanten een wijntje te drinken aan de Amstel. Hij keek tevreden om zich heen en zei dat Amsterdam hem een goed gevoel gaf, vanwege de 'chaos' die hij bespeurde, en waarmee hij vrijheid bedoelde. Tijdens hun tournee door Nederland hadden ze nauwelijks de tijd gekregen om een blik op hun omgeving te werpen. Overigens bracht hij zelf de meeste reistijd lezend door. Dit half uurtje nagenieten in Amsterdam was hem van harte gegund.
Hij vroeg of ik bij hun volgende tournee een paar avonden de vertalingen van zijn verhaaltjes uit het Italiaans wilde doen, omdat hij, ondanks de charme van een spontane vertaler uit de zaal, toch liever iemand naast zich had die hij vertrouwen kon, zoals vriendin Katia die avond. Het klonk me als muziek in de oren op dat moment. Ik zei dat ik zelfs wel zo’n rare tournee kriskras door Nederland mee zou willen – inclusief het wachten, de verveling en de herhaling van de concerten iedere avond. Ik zag voedsel voor mijn nieuwsgierigheid opdoemen, zeeën van leestijd, maar vooral: de mogelijkheid om weg te zijn. Een vlucht met gegarandeerde terugkeer. We proostten op het vooruitzicht.
Prompt zette hij met een klap zijn glas neer om zelf volop aan de vermeende Amsterdamse 'chaos' deel te nemen. De bus die hun instrumenten kwam ophalen, had van taxichauffeurs en andere ongeduldige hoofdstedelijke automobilisten niet de gelegenheid gekregen achteruit het straatje voor de artiesteningang in te steken. Na een aldus afgedwongen rondje rond de Amstel, ging Gianmaria nu maar zelf, wild gebarend, midden op straat staan om het verkeer tegen te houden. De roadie reed de bus achteruit en de begeleidende muzikanten haalden paaltjes uit gootjes om de straat vrij te maken. Beroemd tot diep in Canada, Duitsland en Frankrijk? Hier moest hij alles zelf doen, ook de catering met kalfskroketten van om de hoek. Ik bewaakte ondertussen de wijn, want die was ons ook al een keer ontfutseld door het barpersoneel. Fijn, Amsterdam.

dinsdag 19 mei 2009

Voorstellingsvermogen

We probeerden uitdagingen te verzinnen voor haar leven in de geestdodende voorstad aan de overkant van het kanaal, waar alle buren leefden volgens hetzelfde profiel. Parallelle levens zonder tijd voor elkaar, of juist teveel. Ze was nieuw hier in de stad, ook dat nog, klaar voor een nieuw leven: ruimte, leegte voor sport, cultuur en nieuwe vrienden. Wij konden wel iets bedenken, maar zou het iets voor haar zijn? We vroegen of ze hobby's had.
Ze dacht twee seconden na, en zei toen met een uitdagende lach: ‘Achtbanen.’
Vlak daarvoor hadden we nog gesproken over het verband tussen vechtsporten en schaken; dat het helemaal niet vreemd, maar wel uitzonderlijk was als mensen die sporten naast elkaar beoefenen. (Behalve als het tegelijkertijd is, en om schaakboksen gaat misschien). Er schuilt een even paradoxale als mooie overeenkomst in: die van het wankel evenwicht in spelen met de ander – die dan niet meer je tegenstander is. Zij was getrouwd met een man die in hun vorige stad karate en schaken gecombineerd had.
Ik wist nog wel een achtbaan voor haar, maar kon de energie niet opbrengen om een ritje voor te stellen. Ik voelde de misselijkheid al opkomen als ik me in gedachten verplaatste in anderen die nu wel in zo’n karretje gingen zitten.

maandag 18 mei 2009

zondag 17 mei 2009

Ochtenden met Antony

Twee ochtenden op rij werd ik wakker met een liedje van Antony and the Johnsons in mijn hoofd. Echo van een droom, door daglicht onderbroken. Na wat oefeningen in tai chi en een poging tot meditatie, zette ik de muziek ook daadwerkelijk op, om de dag mee te beginnen in alle zonovergoten of regenoverspoelde rust. Daarna sneden het pianospel en de stem van Antony recht door mijn ziel, direct naar de zwakke plek – en begon het deze ochtenden ook binnen te regenen.
Ik zag hem laatst in de documentaire over Leonard Cohen, I’m your man, tijdens een optreden in een tribute concert voor Cohen. Hij zong If it be your will, en ging met zijn hele, schuchter en onhandig overkomende lijf dat noch een vrouw noch een man is, op een prachtige manier op in zijn stem, zijn voice from outer space die door een klein brievenbusje naar buiten lijkt te komen. Hij is een onvoorstelbaar fenomeen, een menselijk wezen dat een stem draagt; Antony gaat alle dagelijkse begrippen te boven. Misschien raakte hij me juist daarom precies daar waar het pijn doet.

zaterdag 16 mei 2009

vrijdag 15 mei 2009

Handleiding voor een verlaten dorp


'Nu je eenmaal zo hoog gekomen bent
en door de straten van deze oude burcht dwaalt,
wees dan eerbiedig voor zijn geschiedenis,
die nu van stilte is gemaakt,
van stemmen gedragen door de wind,
van bloemen die het leven zijn.
Wees er voorzichtig mee.'

donderdag 14 mei 2009

Hyper(text)

Woensdagmiddag zocht ik in de bibliotheek naar een boek van Roland Barthes. Ik had zondag bezoek gehad van de vriend die vorige maand Het rijk van de tekens aan het lezen was, moest prompt aan Barthes en zijn fragmentarische manier van schrijven denken, en voelde een onhoudbare drang om naar dat boek op zoek te gaan. Ook al omdat ik op dit moment ben ondergedompeld in een pil van meer dan 800 pagina's van de grote Japanner, en mijn wijsheid in het Oosten zoek. Het boek dat ik zocht, vond ik echter niet en ik vrees dat het ook antiquarisch nog een flinke onderneming zal worden. Wat ik wel aantrof, was een feit dat me koude rillingen bezorgde. Ook Roland Barthes overleed in maart 1980 aan de gevolgen van een aanrijding door een bestelwagen. Brrrrrrrrr.

woensdag 13 mei 2009

De zwemmer leert langzaam

Gisteren zaten we weer met zijn tienen zwijgend op de grond, om ons bewust te worden van ieder botje, ieder gewricht, ons hele lichaam; op zoek naar het midden. Het was doodstil, zelfs slikken leek op geluidsoverlast. Terwijl we ons concentreerden op onze ademhaling en het gevoel in onze buik, werd ik overvallen door een kakafonie van korte gedachten. Alsof ik op zoek was naar de juiste radiofrequentie, en de ene na de andere stem in steeds weer een andere taal, maar altijd iets onbegrijpelijks hoorde zeggen. Daarna viel er een deken over mij heen; een deken die zwaar en warm op mijn schouders lag alsof ik het nog narillende slachtoffer van een ongeluk was. De gedachten verdwenen, en ik voelde de leegte dichterbij komen. De leegte die ik om de een of andere reden toch op afstand houd doordat ik altijd wel iets te knagen vind aan een inzicht of een uitzicht; de leegte die ik verdrijf door alsmaar te blijven praten en steeds weer nieuwe ideeën te ontwikkelen; de leegte die verder gaat dan alleen zijn of eenzaamheid, en niets anders dan Niets is. Ik werd bang, en voelde niet meer.
Vandaag duurde het dertig baantjes zwemmen voordat ik slechts aan het zwemmen dacht. Beter gezegd: voordat ik geen weerstand in het water meer voelde... mij zelf niet meer voelde, maar slechts de zwemmer was. De volgende dertig baantjes gingen prompt veel sneller.

dinsdag 12 mei 2009

Uit de leeszaal (10)

'Ik vlijde me neer op de bank en bleef daar met gesloten ogen een hele tijd liggen zonder ergens aan te denken. In die dagen vond ik het niet zo moeilijk om nergens aan te denken. Om nergens aan te denken hoef je alleen maar een klein beetje aan van alles te denken. Aan van alles een klein beetje, en dat laat je dan los in de ruimte om je heen.'
[Haruki Murakami, De opwindvogelkronieken, p. 267]

maandag 11 mei 2009

Horen, zien en zwijgen

Er zit een vertraging van twee dagen op mijn bloggedachten. Misschien zelfs wel drie. Zaterdagavond was ik met L. naar het filmhuis om Three Monkey's te zien, de laatste film van de Turkse regisseur Ceylan, ook bekend van Uzak (Distant) en Iklimler (Climates). Ik wil er nu graag over schrijven, terwijl ik zondag en vandaag vanalles gedaan, gezien en gehoord heb dat ook de moeite van het vertellen waard is. Tegelijkertijd weet ik niet meer wat ik over Three Monkey's wilde zeggen, behalve dat het een aanrader is – als je tenminste bestand bent tegen een stevige dosis Turkse melancholie en fatalisme in een troosteloos vervallen Istanbul, hijgend onder verstikkende hitte of met het gewicht van dreigende wolkenluchten op haar ziel. De drie aapjes uit de titel verwijzen naar het trio Horen, Zien en Zwijgen, misschien komt het daardoor dat er in mijn korte termijn geheugen weer een zwart vlekje dof opkomt. Misschien wilde ik wel vertellen dat ik de hele film wachtte tot bovenstaand shot in beeld zou komen, een 'foto' die me op het idee had gebracht met L. naar die film toe te gaan, een beeld dat de hele film eigenlijk samenvat. Heb ik even niet opgelet? Heb ik het me ingebeeld? Het beeld zat er niet in...

zaterdag 9 mei 2009

Lunatico

Toen ik gisteravond na een passage over de dageraad in Mongolië even opkeek van mijn boek, zag ik de maan – en schrok. Het was alsof ze een flink stuk lager aan de hemel stond dan de dag ervoor. De maan was vol of bijna vol, en dat leek me ook nogal onwaarschijnlijk. Ik meende me te herinneren dat ik donderdagavond net zo naar de wassende maan boven de daken had gekeken, ze iets meer dan half was geweest en veel hoger stond. Kon de maan vallen als de sterren? Of had ik in werkelijkheid heel lang niet meer naar de hemel gekeken? Dat de maan er op verschillende plaatsen op de wereld anders kan uitzien, is mij bekend. Konden zicht en stand op dezelfde plek echter ook van de ene op de andere avond anders zijn? Ik staarde minutenlang naar de fel verlichte bol aan de steeds donkerder blauw wordende hemel, naar de zachte tekening in het oppervlak, en meende ons onder haar weg te zien draaien. Tijd werd eindelijk weer even tastbaar; hier en nu. Maar de angst voor maanziekte deed me toch mijn ogen sluiten. Wat overbleef, was een wankelend hemelbeeld.

vrijdag 8 mei 2009

woensdag 6 mei 2009

Wetenschap van het niet-weten

Ik ben beland in de dagen van ‘ik weet het niet’. Dat is vaak het beste antwoord op vragen, en de sluitpost van iedere wetenschap: weten, veel weten, en dan beseffen dat er nog veel meer is dat je niet weet. Alsof het een samenloop van omstandigheden betreft, surf ik naar de website van Cheng Hsin, de 'uitnodiging' aan de wereld van Peter Ralston en vrienden (Ralston is een van de leraren van mijn tai chi leraar). Een cornerstone van deze levenshouding is Not-Knowing and Questioning:
‘Paradox and Confusion are the guardians of the truth. The truth is often found in unexpected places. How can we experience the truth if we are not open to every possibility? How can we question or wonder without first allowing ourselves an experience of not-knowing? Without the power of questioning, there is only knowing. With only knowing, there is no question and so no growth, no mystery, no learning, no discovery, no insight, and no experience of the authenticity of simply "being."’
Juist. Genoeg reden om weer minstens 24 uur te zwijgen.

dinsdag 5 mei 2009

Uit de leeszaal (9)

'Met zijn bruingerookte nicotinevingers schoof hij de cd in de gleuf en daar jankte op volle sterkte het verloren gewaande vaderland genaamd Texas onze cabine binnen.
Helaas reden we zelf de andere kant op, richting de rookpluimen van de zwartgeblakerde industriegebieden waarmee de Duitsers hun vreemdelingen dachten te moeten verwelkomen.
"Ergens doet mij het Ruhrgebied altijd aan Detroit denken," mijmerde J. Kessels eeuwig optimistisch, al zag hij de up there in Michigan gefabriceerde negermuziek ('neukmuziek') niet zo zitten. De brothers waren volgens hem hun gevoel voor de blues een beetje kwijtgeraakt, daarvoor moest je tegenwoordig toch echt in Nashville, Tennessee of Austin, Texas zijn, waar de jongens nog wisten wat het was om te verlangen naar iets wat je toch nooit kreeg en dat dan te gaan zitten missen in een bar die op het punt stond te gaan sluiten.
Dough Sam was er overigens zo eentje die dan altijd nog een tent wist te vinden die wél open was. De situatie was natuurlijk hopeloos, maar je kon altijd proberen om er nog iets bij te drinken te krijgen. En hopla, daar ging weer een vers besteld biertje het dankbare keelgat in.
Het idee dat er daarginds in Texas, hoe laat het ook was, altijd nog iets open moest zijn, stelde J. Kessels op een of andere manier gerust.'
[P.F. Thomése, J. Kessels: The novel, p. 30-31]

zondag 3 mei 2009

Elfhonderd meter lang gedicht

De houten roltrappen geuren naar vers opgewreven notenhout en dansen en bonken voort met het geluid van een dof stommelende stoommachine of zoiets als een windhoos van hout. Eenmaal afgedaald, sta je in de voetgangerstunnel onder de rivier de Schelde door. 572 meter lang, van de stad naar de zogenaamde Linkeroever. In deze lange gang onder het water is sinds enkele weken door stadsdichter Joke van Leeuwen het 'Elfhonderd meter lang gedicht' op de tegeltjes aangebracht. Ik las het deels hardop en merkte dat ik er sneller van ging lopen, omdat het ritme van de zinnen me dat tempo opdwong. Op de helft van het vers werd het lezen onderbroken, want we stapten op de roltrappen naar boven, om aan de andere kant van de rivier een wandeling te maken, met uitzicht op de stad. Een uurtje of wat later gingen we dezelfde gang, daalden af alsof we naar een metrostation gingen, maar troffen dezelfde wit betegelde pijp, slechts goed voor het heen en weer, en lazen dus de rest van het gedicht: 'nog zevenhonderd stappen min of meer en daar is 't stad (...) de auto's wachten voor het rood en even gaat er niemand dood die/iemand graag in leven houdt...'
Een prachtige plek voor poëzie, en voor een stadsdichter. Ik ben jaloers.

zaterdag 2 mei 2009

Meespelen

Vandaag: giraffes tekenen; in een huisje van stoelen en onder het dak van een dekentje voor een bevriende, zieke olifant zorgen; een apendansje doen op muziek uit Junglebook; een natte kinderzwembroek met moeite vervangen door droge kleren en schrikken als er 'Boe!' geroepen wordt; op tijd beseffen dat je in de gaten moet houden dat je kind misschien wel het park uit fietst... geen hoofdstuk kunnen uitlezen en nauwelijks een zinnig gesprek kunnen voeren. Vandaag speelde ik voor pappa. Toch ook wel een mooie vorm van ontspanning.

vrijdag 1 mei 2009

Dit land is van ons

Sinds gisteren ben ik in Antwerpen. Thuis, bij goede vrienden en ondergedompeld in de verschillende werelden waardoor deze stad gekenmerkt wordt. Gisteravond zaten we in café De rode Zeven (waarnaar een rode neonverlichting in de vorm van een 7 de weg wijst, maar in de naam vermoedelijk toch een verwijzing schuilgaat naar het lokaal van de Communistische Partij dat er decennialang boven gevestigd was). Vandaag maakten we een trip naar verlaten industriële gebouwen nabij de Benzine- en Lysolweg. Het was er doodstil. Ook de nog in gebruik zijnde opslaglocaties van olie en olieproducten leken verlaten, vermoedelijk vanwege 1 mei, dat hier een feestdag is. Tussen de opslagtanks en geheel of half gesloopte loodsen en bergen puin hoorden we slechts de vogels en het ruisen van de bomen. We kwamen een zwerver tegen, en troffen het smeulende vuurtje onder een pannetje waaruit hij zojuist gegeten had. De koffers die we zagen staan tussen de puinhopen in de hal en in de huizen ernaast, konden heel goed duiden op het onderdak van nog anderen. Het verschil tussen rotzooi en schamele bezittingen was pijnlijk onduidelijk.
Terugrijdend langs de Schelde zagen we dat het Vlaams Belang precies vandaag een familiedag op de kaai organiseerde, met een kermis voor de kinderen onder wapperende geel-zwarte vlaggen en het motto 'Dit land is van ons' – terwijl elders socialisten en vakbondsleden met rode petjes op door de stad gingen en volkomen andere politieke overtuigingen scandeerden.
We reden verder, en stelden ons gerust in het prachtig ontworpen, frisse nieuwe park in Antwerpen Noord, dat is aangelegd op een voormalig rangeerterrein van de spoorwegen, maar nog wel omringd wordt door vervallen spoorgebouwen. Het was een speel- en waterparadijs voor de kinderen van de dertigers uit de buurt, en een enkele Turkse, Marokkaanse of Indiase familie of vriendenclub genoot er ook van de dag van de arbeid – de dag waarop traditioneel niet wordt gewerkt. Massaal genieten... de hele dag.