Vorige week heb ik een nieuwe fiets gekocht. Het was de eerste echt nieuwe fiets die ik kocht, na twintig jaar 2e hands exemplaren vanwege geldgebrek of omdat ik de dieven geen nieuw exemplaar gunde. Ook wanneer ik een fiets koop, vorm ik mij, net als bij kleding, eerst gedurende een bepaalde tijd een beeld van wat ik zoek (lees: een ideaal) en stel mijn aanschaf uit totdat ik überhaupt bereid ben om ervoor naar en winkel te gaan (lees: 1 winkel). Ik bezoek die ene winkel omdat ik weet, of vermoed, dat daar een aardse afspiegeling te vinden is van mijn hemelse idee.
Bij de fietsenwinkel die ik hiervoor had uitgekozen, stond de bewuste fiets prompt prominent in de etalage. Ik hoefde hem maar aan te wijzen, en had het liefst direct betaald en ermee weggefietst. Ik probeerde mijn afwegingen en opties van de afgelopen weken en maanden zo weinig mogelijk kenbaar te maken en ook zo weinig mogelijk te reageren op de verkoopargumenten van de fietsverkoper. Er is voor mij, in dit soort situaties, namelijk geen sprake van redelijke argumenten, slechts volstrekt irrationele, esthetische en impulsieve oprispingen krijgen een kans om tot een beslissing te leiden, juist omdat ik er al zoveel over heb nagedacht. Als ik maar geen reden hoef te geven waarom ik tot mijn keuze kom, omdat er nu eenmaal geen belangrijkste reden, geen waarheid en niets dan de waarheid is. Wat overblijft is de impuls, haast en geld teveel.
Voor de schijn maakte ik proefritje van zo’n twintig meter door de straat, eigenlijk alleen om de verkoper een plezier te doen. Even overwoog ik nog om maar meteen weg te fietsen, en slechts te betalen met de door mij in de winkel achtergelaten handschoenen. Maar toch ging ik terug en handelde de koop in tien minuten af.
Sinds zaterdag is het gewoon wat het is: mijn nieuwe fiets.