zaterdag 12 februari 2011

Familie

We zaten over hem te praten alsof hij al dood was, mijn nicht en ik. We merkten het allebei, tegelijkertijd, en het ontroerde ons. Want het is nog niet zover. Een paar uur later ontmoette ik haar beide zonen; jongens die allang autorijden en werken, kerels al, die ik echter nog nooit gezien had. We begroetten elkaar met enthousiasme, nieuwsgierigheid eigenlijk, en zochten naar overeenkomsten in elkaars gelaatstrekken. Want hoe ver onze levens ook van elkaar af staan, hoezeer we ook verschillen, we zijn door een bloedband verbonden. Wat je ziet, wat je weet en wat je denkt, lijkt er nauwelijks toe te doen. De familieband is een onderstroom die zich weinig gelegen laat liggen aan opvattingen, verschillen of afstand. Het is een werkelijkheid die zich aan alle zintuigen onttrekt, behalve het zesde.