‘Maar de door Dorothy Carrington genoemde, nu praktisch uitgestorven acciatori waren niet slechts uitwassen van een diep fatalistische verbeelding; ze zouden ook geciteerd kunnen worden als getuigen van een even onbewijsbare als begrijpelijke stelling van de zielsonderzoeker Freud, dat voor het onbewuste denken zelf diegene een vermoorde is die een natuurlijke dood is gestorven. Ik herinner mij heel goed dat ik als kind voor het eerst bij een open kist stond met het doffe gevoel in mijn borst dat mijn grootvader, die daar op de houtkrullen lag, een schandelijk onrecht was aangedaan dat geen van ons overlevenden ooit meer kon goedmaken. En sinds enige tijd weet ik ook: hoe meer iemand, om welke reden dan ook, te dragen heeft van de last van verdriet die de menselijke soort waarschijnlijk niet voor niets is opgelegd, des te vaker komt hij spoken tegen.’
[W.G. Sebald, Campo Santo, p. 40-41.]