Het gezelschap bestond merendeels uit wat oudere heren, die stuk voor stuk al langere tijd ‘iets met het weer’ hadden, wat ook kon betekenen dat het hele gezin moest zwijgen tijdens het weerbericht. Onder de cursisten bevonden zich ook een kerel die verslaafd was aan websites van tornadojagers en een man die heel lang bang was geweest voor onweer, maar wiens angst sinds enkele jaren was omgeslagen in totale fascinatie. Nadat hij het fenomeen dieper had bestudeerd, zocht hij het bliksemen en weerlichten nu juist op, alsof het een noodlottige bestemming betrof.
Sinds zaterdag is het weer het weer even niet meer. Ik categoriseer de wolken en als ik de wind voel, denk ik nu aan de luchtdruklijnen op de kaart waartussen deze onzichtbare kracht verandering meetrekt. Wat ik zie, zijn waarnemingen – vanuit het Observatorium.
Aan het einde van de dag was ik toch vooral onder de indruk van de eenvoud en het belang van de wet van Buys Ballot (oprichter van het KNMI en Sterrenwacht Sonnenborgh, die in het gebouw waar ik drie dagen per week werk, een van zijn eerste laboratoria had): staande met de rug naar de wind, bevindt het lagedrukgebied zich op het noordelijk halfrond links van de waarnemer en het hogedrukgebied rechts van hem.

Volgens Wikipedia hield Buys Ballot gegevens over blikseminslagen bij, waartussen hij met statistiek een verband trachtte te leggen. Die tabellen werden na zijn dood aangetroffen tussen zijn papieren. Tot een tweede wet kwam het niet.