Je hebt openlucht bioscopen en je hebt openlucht bioscopen. Ik hou ervan, als ze goed georganiseerd zijn, hoe eenvoudig ook. In Hangar 19A, op de Scheldekaaien in Antwerpen, doen ze het goed. Okay, het was botverstrammend fris gisteravond, zeker als je zelf geen stoeltje of dekentje had meegenomen om het optrekken van de kou te bestrijden. Maar daar stond gratis warme soep van de soepbar tegenover, gemaakt door vrijwilligers en aan een lange rij hongerige cinefielen in de pauze uitgedeeld. En de toegang was sowieso al voor niks geweest.
Wat kregen de ongeveer tweehonderd bezoekers nog meer? Een groot scherm, twee kunstmatig aangelegde duinen als tribune, zo’n dertig vierkante meter Perzische tapijten om op te zitten, en een oud doch solide golfplaten dak boven ons hoofd, dat bescherming bood tegen de hevige regenbuien die losbarstten, precies tijdens de uren van vertoning. Daarbij nog een bar, een kleine lounge en een rommelig decor van marionetten en lampionnen. In de reepjes lucht onder en naast het scherm zagen we het verontrustende spel van donkere wolken en lichtere dampen van de chemische industrie, dat zich voltrok boven de zielloze Oostblokarchitectuur van de Linkeroever.
Gelukkig leidde de film Departures ons af van die werkelijkheid, en overstemde het geluid dat van het door goten en pijpen wegborrelende regenwater. Al ontsnapte hij niet aan wat ouderwetse, mierzoete Aziatische symboliek, het was een vermakelijke, luchtige film over de schoonheid van het beroep van aflegger, over de kunst van de begeleiding op onze laatste reis. Of het nou een meisje betrof dat misschien een jongetje was en zelfmoord had gepleegd of de vader van de hoofdfiguur, die hij sinds zijn zesde niet meer had gezien, en tegen wie hij eigenlijk een diepe wrok koesterde. De dood was weer even aanwezig. Als verhaal dit keer, veilig ver weg, maar toch als de alledaagse realiteit die hij is.
Toen ik wegfietste, dacht ik wat ogenschijnlijk onsamenhangende, weinig concrete gedachten over vertrek, en de onvermijdelijkheid van afscheid nemen. Aan de overkant van de rivier zag ik de felle lampen van de bedrijventerreinen verschijnen en verdwijnen tussen de flats, alsof het de gevallen sterren van de industrie waren.