Mijn fascinatie voor Antwerpen begon zo’n dertig jaar geleden, en begon met literatuur. Ik las De komst van Joachim Stiller van Hubert Lampo, waarna ik vele werken van zijn hand verslond, totdat ik er ineens helemaal genoeg van had. De liefde voor deze roman, en de nieuwsgierigheid naar Antwerpen bleven, tot op de dag van vandaag. De komst van Joachim Stiller begint met het hoofdstuk, ‘Werken in de Kloosterstraat’ waarin een straat wordt opengebroken en vlak erna weer dicht gelegd, zonder dat er iets noemenswaardigs voorgevallen lijkt te zijn. Het is het begin van een wonderlijke geschiedenis, die verdacht lijkt op de terugkeer van God onder de mensen.
Gisteren waren er onverwacht ‘Werken in de Dambruggestraat’. Tussen hevige regenbuien door dreunde ineens het geluid van breekijzers, totdat het trottoir recht voor de deur open lag en er een put gegraven kon worden. De officiële reden die men gaf, was dat het kabelwerken voor de telefonie betrof, omdat er geklaagd was over ‘wegvallende verbindingen’. De arbeiders deden hun werk tot het einde van de middag en herstelden daarna het trottoir. Waarna mijn telefoonlijn juist verbroken was.
Mijn isolement zou onherroepelijk zijn, voor de nachtelijke uren dan toch, en ik wachtte in spanning af wat mij te wachten stond.