Gebeurt er nog wat in Utrecht? Volgens sommigen wel. Zo waren we gisteren te gast op een avond georganiseerd door het nog wat onduidelijke fenomeen De Cult Dealer Enzo, in de oksel van een brug. Met een groep van twintig mensen keken we naar L’importance c’est d’aimer van Andrzej Zulawski, een cultfilm uit 1975, ingeleid door een zoals gebruikelijk vocabulaire vlammende Peter Drehmanns.
De film was een gejaagd, paranoïde, dramatisch, ja bij tijd en wijle hysterisch Romy Schneider vehikel – die overigens alles wat mis was met deze film goed maakte. Als deze ongemakkelijke film vol getormenteerde, mislukkende, dolende zielen ergens over ging, dan was het niet 'L’importance c’est d’aimer', maar 'L’importance c’est de s’aimer'. Want noch de huisfilosoof met zijn delirium tremens, noch de fotograaf met zijn schulden, noch de homoseksuele acteur die dankzij een geweldsuitbarsting twee opportunistische dames van lichte zeden uit het gezelschap van zijn slachtoffer mee zijn bed in sleept, noch de pornoactrice met falende acteerambities, noch haar echtgenoot die haar de vrijheid laat, maar beseft daarmee zijn eigen vonnis getekend te hebben, leek van zichzelf te houden. Romy was adembenemend, in al haar destructiviteit en troosteloze, maar verpletterende schoonheid. Maar dat zij aan het einde van de film zegt te houden van de fotograaf die haar de hele tijd al najoeg, lijkt moeilijk te geloven. ‘Houden van’ mag dan belangrijk zijn, niemand lijkt er werkelijk toe in staat. Het einde is een nieuw begin, maar vooral het begin van een nieuwe illusie.
We hapten naar adem, en stapten na afloop de werf op. We spraken met een wiskundige filosoof die binnenkort promoveert op de logica van relaties, en hadden hem de film graag in formules zien verklaren, maar het was te laat.
Gelukkig zagen we onverwacht iets van schoonheid in onze stad, in het zacht dwingend voorbij spoelende grachtwater, en de weerspiegeling van de restaurantramen erin. Er werd geveegd, gedweild en schoongepoetst voor de volgende dag. Eindelijk was er tijd voor de koks om op de werven in alle rust een sigaret te roken en in stilte omhoog te kijken. De straten liepen leeg, het eerste geschreeuw van dronken voorbijgangers weerkaatste al tussen de gevels.