Misschien was het de vermoeidheid, maar ik zag in THX1138 van George Lucas gisteravond een weliswaar fantastisch vormgegeven, maar volslagen abstracte, onbegrijpelijke film. Toch droomde ik vannacht over de tunnels uit de film en ook bij vrieskoude lucht en dito daglicht van vandaag spoken de beelden nog door mijn hoofd. THX1138 uit 1970 was de eerste speelfilm van George Lucas, die niet lang daarna wereldberoemd zou worden met Star Wars. De film is nog altijd relatief onbekend, maar wat mij betreft science fiction cult die er zijn mag.
De mensen in de film zijn gedrogeerd en daardoor gehoorzaam aan de overheid. Stoppen met het gebruik van de verdovende pillen betekent: je onttrekken aan de orde, aan de geruststellende, maar compleet voorgeprogrammeerde wijsheid van ‘religieuze leider’ OMM910. Het betekent ook: je onttrekken aan een ‘mindlock’; je blootstellen aan echte emoties, met het risico van de totale paniek – die de kracht van een kleine kernexplosie kan hebben – en met als grootste gevaar de overtreding van het belangrijkste verbod: het verbod op liefde. Uit deze onderdrukkende, klinische, voorgeprogrammeerde wereld probeert THX1138 te ontsnappen. In wat ‘perverse exceptions’ worden genoemd (seks) en in die ‘ultimate perversion’ (liefde). En hoewel zijn liefde een noodlottige afloopt kent, slaagt THX1138 er uiteindelijk in een andere wereld te bereiken. Omdat het budget niet toereikend is om hem die wereld zonder liefde en gevoelens mee terug in de sleuren, en de achtervolging prompt stopt. Hij komt buiten, boven de grond… en ziet nog net de zon ondergaan.
Het is opvallend hoe vaak de ideale werelden in science fiction films eerder het tegendeel blijken te zijn, de utopie meestal ontmaskert wordt als een dystopie. Is dat een hogere vorm van realisme, of zegt het iets over een fundamentele angst voor het onbekende, of voor… de liefde?