Ik was speciaal naar Amsterdam gegaan om het hem te horen zeggen. Of eigenlijk: om het in zijn ogen te zien. Omdat zijn blik me overtuigen moest. Dat was nog niet eens zo eenvoudig, want mijn redacteur laat zich niet vaak recht in de ogen kijken. Beroepsdeformatie misschien. Het was donderdagmiddag, en nog voordat ik naar mijn lijfarts zou wandelen. Welbeschouwd moest ik het besluit zelf nemen, en dat deed ik ter plaatse, op het moment dat ik het knikje ter bevestiging zag. Samen pakten we de 57.000 woorden in en plakten er een stickertje op: ten minste houdbaar tot. De datum die erbij hoorde, was nog niet leesbaar, maar we legden het pak papier op een plankje en zagen dat het goed was. En er was licht, er was lucht: ruimte voor een ander boek.