Hij waarschuwde zelf al voor ontluistering: 'Ik ga alle hoge verwachtingen kapot maken door mijn slechte Engels'. Claudio Magris is writer in residence aan de Universiteit Utrecht en sprak vanmiddag de eerste Romano Guarnieri lezing uit, met als titel 'Before the law: Intersections between Literature and Law'. Een complex onderwerp, een verhaal vol citaten en dwarsverbanden door de literatuur, filosofie en geschiedenis. Vertaald in schitterend Engels maar uitgesproken in een vreselijk Italiaans accent. Had hij het maar in zijn eigen schitterende taal gedaan. Nu gaf het bijwonen van deze lezing in de ijskoude aula van het Academiegebouw me het idee dat bewondering ook tot onzinnige ondernemingen kan leiden. In de zomer van 2007, in Magris' spirituele kielzog, bracht ik nog een prachtige week door in Triëst - zijn geboortestad en samenvatting van de Europese geschiedenis en alles waarover hij schrijft. Maar wat deed ik vanmiddag in het hol van de academische leeuw? Met alle macht proberen iets te verstaan; gapen in de kou, ingeklemd tussen muffe professoren, universitaire hotemetoten en devote studenten Italiaans.
Magris is misschien te erudiet voor mij, om in een lezing te kunnen volgen. Hij is eigenlijk een schrijver die je, langzaam, moet lezen. Toch is hij een van de auteurs waarvan ik alles juist koortsachtig snel tot me wil nemen, zelfs als ik niet begrijp wat er staat. Ik dwaal nu eenmaal graag door zijn ondoorgrondelijke kathedralen van taal. Op naar de boekenkast dan maar.