dinsdag 3 november 2009

Voorlopig testament

Onlangs zag ik in het Haagse Fotomuseum een tentoonstelling van Sally Mann. Naast bekender werk van haar hand waren er ook foto’s te zien uit de serie What Remains, voor een deel gemaakt op het openlucht terrein van een forensisch instituut van de universiteit van Tennessee. Daar struinde Mann rond om er de verspreid liggende menselijke lichamen in verschillende staten van ontbinding te fotograferen. Lichamen die langzaam maar zeker weer werden opgenomen in het landschap, zelf landschap van vlees werden. Sommige lichamen leken respectloos tegen de grond gekwakt, definitief aan hun lot overgelaten. Uit een documentaire die ik eerder over Mann zag, herinnerde ik me een man die voorover, in een verschoten trainingsjasje, lag te vergaan, zijn armen merkwaardig naast zijn lichaam gedraaid, face down in the mud. Hij leek werkelijk als een zak vlees en botten weggegooid. Toen ik dat zag, dacht ik meteen aan het organiseren van mijn eigen begrafenis, heelhuids en zonder ter beschikking te zijn gesteld aan forensische onderzoekers of zalen vol nieuwsgierige geneeskundestudenten.

De plannen zijn nog lang niet klaar, en er zullen nog vele woorden volgen voordat ik mijn laatste woorden schrijf. Toch koester ik zoiets als een voorlopig testament:

  1. Een hoge, droge tombe om in te liggen, eentje zoals ik op San Michele in Venetië zag;
  2. Een eenvoudig grafschrift, dat betrekking heeft op de wind, die net als ik, net als jij en wij, van nergens komt en nergens naar toe gaat;
  3. Als muziek dat ene, lange nummer van David Sylvian waarin alles samen lijkt te komen.

Nu ik dat allemaal zo opschrijf, merk ik dat ik mijn lichaam niet aan het vuur, niet aan het water en niet aan de aarde toevertrouw, hooguit aan de wind. Dat is iets om over na te denken. Ik ben ook nog lang niet klaar met het aardse woeden en wroeten en woelen. Laat ik het maar als een geruststelling beschouwen – ook al heb ik nauwelijks invloed op het lot. Niets is zeker, maar wat wel vaststaat, is dat ik mij voorlopig niet ter beschikking stel aan de wetenschap.