Uitgehongerd en verwaaid van geest, na een dwaaltocht door de wind, door loodsen en langs de rivier, ging ik op de weg terug naar huis. Ik plaatste mijn bestelling in de snackbar van lineaalrechte slaapvoorstad H. en wachtte op de afroep. Schuin voor mij deed een oudere heer hetzelfde. Hij doodde zijn tijd met het lezen van een boek. Ik keek langs zijn bovenarm op de bladzijden en zag foto’s tussen de tekst staan. Ik aarzelde en aarzelde, maar het lege wachten of de hongerige maag verdreef uiteindelijk mijn vlaag van verlegenheid. Ik vroeg hem wat hij aan het lezen was. Hij liet het me zien: The wild places van Robert McFarlane. Het verhaalde volgens hem over de laatste ‘wilde’ plekken in Engeland; plaatsen die door mensenhand niet noemenswaardig waren aangeraakt. Over de diepten van een land, in tijd en plaats en ongerepte natuur. Ik wilde hem vragen stellen, maar hoorde op dat moment ‘Nummer 96’ vanachter de counter met het groen omkrulde ruilverkavelingslandschap van vlees en vegetarische snacks. Mijn bestelling.
‘Je moet het zeker lezen,’ zei de oudere heer, en ik beschouwde het als een teken, misschien. Een opdracht, zeker.