Soms komen er zinnen over mijn lippen die ik fluisterend uitspreek, proef alsof ik in de spiegel kijk en met enige moeite mijzelf probeer te herkennen in degene die mij zo onderzoekend aanstaart. Zinnen die ogenschijnlijk niets anders zijn dan beschrijvingen van wat ik heb beleefd of wat ik denk. Zinnen echter die evengoed een geschiedenis op zichzelf kunnen zijn, en maar op een manier goed geformuleerd kunnen zijn, en dat soms pas vlak voordat de dag ten einde is. De zin van de dag. De zin van maandag is deze:
‘Er was niets aan hem te zien, maar hij rook naar vuur.’