woensdag 14 juli 2010

Pathologica

Als ik het niet aan mijn oververhitte lijf had gemerkt, of aan het bonzende, donkere gordijn dat voor mijn gedachten werd getrokken en iedere concentratie onmogelijk maakte, dan had ik het wel kunnen constateren doordat ik overal naast stapte, naast greep en langs formuleerde. Ik was ziek. Het onderscheid tussen de warmte in de atmosfeer en het koken in mijn bloed en ledematen werd onduidelijk, het was alsof onze temperaturen naar elkaar toetrokken. Ik verdampte langzaam, ging op in mijn context, of in ogenschijnlijk visionaire, alle kanten op stromende koortsdromen.

Na een dag en een lange nacht slapen, lijk ik nu weer aan de beterende hand te zijn. Ik probeerde de koortsdromen nog te grijpen, ze op te schrijven, maar het lukte me niet meer. Een reconstructie van wat zich voordeed als een visioen leek ineens verdraaid veel op het verzinnen ervan. Waar ik, welbeschouwd, opnieuw ziek van zou kunnen worden. Dus zet ik alles wat neigt naar koortsachtige gedachten maar stil.
Ik wilde de koortsdromen voor me halen, want ik wil iets begrijpen, ik wil waarheid, een openbaring van alles waar ik met mij gedachten en gevoel niet bij kan. Inzicht van een andere instantie dan mijzelf of zij die mij nabij staan. Maar ik zie in dat zoiets eenvoudigweg niet bestaat, als je niet wilt gehoorzamen aan de pathologica tenminste.