woensdag 8 september 2010

Schaakblind

Gisteravond had ik bezoek van de man die niet wil scheiden wat God samengevoegd heeft – al zou hij het zelf nooit zo zeggen. We spraken daarover, maar ook over films vol regen over het zompige Hongaarse platteland; over de vooruitziende blik in het werk van Hanna Arendt dat hij aan het lezen was; en over de blinde vlek die sommigen in hun denken hebben voor de pathologica van hun geloof.
We spraken ook over schaken. Hij beschreef zijn goede resultaat in de clubcompetitie van het afgelopen jaar, waarin hij, ondanks alles, relatief hoog geëindigd was. Hij dankte dat, naar zijn stellige overtuiging, vooral aan zijn tactiek met zwart. Een tactiek die ‘tegen zijn natuur’ inging.

Het kwam erop neer dat hij zeer defensief speelde, vooral wachtte op de onrust en de aanvallen van zijn tegenstander met wit. Op de wijze van een Oosterse gevechtskunst maakte hij daar dan gebruik van en bundelde al zijn aanwezige kracht en mogelijkheden in plotselinge uitvallen. Hij besefte wel dat zijn speelwijze grote risico’s inhield en dat hij, op de momenten dat hij de aanval keerde, langs een afgrond wankelde, maar tot nu toe was zijn aanpak succesvol geweest.
Ik vertelde over S., die nu schaken leert, en over de tactiek die J. haar had bijgebracht. ‘Alles zo ver mogelijk naar voren schuiven’ was zijn motto – en het leek me kenmerkend voor zijn manier van communiceren in het algemeen. Het was, op een ingewikkelde manier, ook vergelijkbaar met die van de man die op bezoek was .
Vanochtend vroeg ik me af hoe ik zelf eigenlijk schaak. Ik ben van nature een ongeduldige schaker, en als er echt ‘geschaakt’ wordt, bekruipt me langzaam maar onvermijdelijk de onrust. Ineens heb ik er genoeg van en ga stukken slaan om ruimte te maken, met een kamikazetechniek die maar ten dele weloverwogen is. Daarna bezie ik het slagveld en de kansen die ik nog over heb. Aan die tactiek is niet veel veranderd met de tijd. Ik heb alleen wat meer geduld gekregen, waardoor het slagveld tegenwoordig wat minder groot is en ik uiteindelijk betere kansen over heb.
Wonderlijk eigenlijk, dat we niet alleen spelen, maar ook weten hoe we spelen. En toch maar hoogstzelden zien dat we ook in het schaken wel degelijk onszelf zijn.