Gisteren maakte ik een kleine literaire pelgrimage naar zijn sporen in de stad, op basis van wat ik erover vond op internet. Klein, omdat ik mij niet verder had voorbereid en dus eigenlijk alleen over het adres waar hij het laatst gewoond had en gestorven was (Lange Batterijstraat 3) en zijn graf als referentiepunten beschikte. Ook café De Raaf sloeg ik over. Bovendien beperk ik mijn literaire pelgrimages doorgaans slechts tot het bezoeken van de graven van schrijvers.
Op de gevel van zijn woning was tot vlak na zijn dood een plaquette bevestigd, die hem enige eer bewees, maar die was nu opzichtig verwijderd. In deze straat met sociale woningbouw voor gemarginaliseerden, stelt men blijkbaar geen prijs op toeristen als ik. Maar dan kennen ze mij slecht.


Het bleek nog sterker te zijn: het Schoonselhof herbergt zo ongeveer alle grote namen uit de Vlaamse literatuur. Claus heeft zich bij Oostende laten verstrooien, zoals hij ook bij leven deed, maar in Hoboken liep ik onder andere langs de graven van Hendrik Conscience, Alphons de Ridder (Willem Elsschot), Paul van Ostaijen, Herman de Coninck, Hugues Pernath, Maurice Gilliams, Gerard Walschap, Gaston Burssens, en dan nog een hele trits letterkundigen die hier ertoe deden.
Ik hield het in de brandende zon niet lang uit op het Schoonselhof, maar ik had een bestemming ontdekt die het herontdekken waard is. Toen ik weer terug was in ’t Stad en aan de Ledeganckkaai een biertje ging drinken bij de zomerbar van ‘De zomer van Antwerpen’, zag ik dat Jurgen Delnaet daar die avond zijn theatervoorstelling met teksten van Berckmans kwam brengen. Het zal toeval zijn geweest. Donderdag Berckmansdag. Jammer dan, maar ik vond het genoeg zo, en besloot hem thuis te gaan lezen, tot besluit.