Donderdagmiddag zat ik met werkvriend G. in de laatste baan zonlicht die nog tussen de huizen doorkwam op een terras. We dronken een licht benevelend glas witbier of twee en spraken over de voortijdige dood van Martin Bril (1959-2009), sloten aan in de rij. Bril had geschreven als een taoïst, en was daarin een lichtend voorbeeld. Natuurlijk, als hij erop uit trok om een rotonde te gaan bekijken, een dorpje of een polder met een bijzondere naam, dan had hij een bestemming gekozen. Maar meteen daarna schreef hij over wat hij aantrof. Onderweg, ter plaatse. Hij ging niets zoeken, hij vond.