'De warmte van mijn handen heeft wonderen verricht, dat weet iedereen die ze gevoeld heeft en voor hun helende werking openstond. In de aanraking van mijn handen incarneert de tastbaarheid zelf. Het enige dat ik vraag is aandacht. Want het is slechts aanwezigheid die voelbaar wordt, een warmte die iedereen zou kunnen geven. De mensen zijn echter koud gemaakt, en bang geworden voor de bevingen van de aarde, voor scheuren in de korst, voor de vloeibaarheid van de wereld. Soms heb ik met mijn handen die angst even weg kunnen nemen. Morgen zal ik dat voor heel de wereld doen en ze uitstrekken naar iedereen. En iedereen die mij vasthoudt, zal oog in oog staan met het magma van de liefde.'
[uit: 'De Intocht', voordracht tijdens de Salon der Extase, 11 april 2009]