Misschien kwam het doordat het hotel meer dan 300 kamers had, met even zoveel verschillende geschiedenissen achter de deuren. Maar toen ik met Bruinkapje langs een enorm leegstaand gebouw aan de Boulevard Pachéco in Brussel liep, begonnen we te fantaseren over al die honderden kamers in dat verlaten pand. We bedachten een paar concrete inrichtingen en mogelijke projecten, tentoonstellingen en activiteiten die we elk een aparte ruimte konden toebedelen. Zoveel ruimte bood plaats aan een absurde ordening, voor verzamelingen bijvoorbeeld. Maar wij verzamelden allebei niets, en we moesten verzamelingen verzinnen om de kamers mee te vullen.
Een week later vertelde S. me over het voorlezen van kleine verhaaltjes aan haar kinderen. Vlak daarna vroeg ze me waarom ik nu bijna iedere dag zo’n polaroid maakte. Ik moest even aan mijn vroegere literaire held Luigi Pirandello denken, en aan zijn Novellen voor een jaar. Onderweg naar de 365 had hij er nog 232 kunnen schrijven, voordat de dood hem inhaalde. En toen schoot me dat gebouw in Brussel weer te binnen. Ik zag het als een Bloggebouw, een huis met kamers voor een jaar. Een huis waar ik iedere avond naar toe kom om er even voor te lezen, in iedere kamer een nieuw verhaal. Waarna ik de deur achter me dichttrek, de lange gang uit loop, naar de liften ga, afdaal naar de begane grond, naar buiten stap en verder ga met de rest van mijn leven: kijken, beleven en iets onthouden voor de volgende avond.
Ik wil geloven dat de dingen betekenis hebben, en omdat ik eigenlijk wel weet dat dat niet zo is, wil ik die betekenis er zelf aan geven. Zinnen geven aan wat zinloos is; poëzie maken van wat prozaïsch is; schoonheid onthullen, ook van de lelijke dingen. Voor iedere dag een verhaal, voor elke dag nieuwe ruimte.