‘In het Westen is de spiegel hoofdzakelijk een narcistisch ding: je denkt uitsluitend aan de spiegel als weerspiegeling van jezelf; maar in het Oosten lijkt het wel of de spiegel leeg is; hij is juist het symbool van de leegte van de symbolen (‘de geest van de volmaakte mens’, zegt een meester van de Tao, ‘is als een spiegel. Hij heeft nergens greep op maar weert evenmin iets af. Hij ontvangt, doch blijft open.’) De spiegel vangt slechts andere spiegels en die oneindige reflectie is nu juist de leegte (of de vorm natuurlijk). Zo herinnert de haiku ons aan dat wat ons nooit overkwam; we herkennen daarin een herhaling zonder oorsprong, een gebeurtenis zonder reden, een geheugen zonder persoon, een woord waarvan de trossen zijn losgegooid.’
[Roland Barthes, ‘De gebeurtenis’ in: Het rijk van de tekens, p. 81-82]