Wanneer je dronken bent, of broodnuchter, wanneer je bijna aan een droom begint of juist ontwaakt, kun je de dingen soms zien zoals ze zijn, in hun alledaagse onbegrijpelijkheid. In die staat van concentratie viel mijn oog op het woord ‘toeval’. Het was alsof er een kastanje uit de boom viel en ontbolsterde in mijn handen; kleine, snel verdwijnende indrukjes achterlatend in mijn palmen. Toeval.
Het regende vanochtend; de herfst lijkt te beginnen. Op dit soort grijze dagen begin ik meestal met een plaat van Arab Strap; luie, langzame muziek gemaakt in een stad waar het 364 van de 365 dagen moet regenen (Glasgow), dat kan niet missen. Vanochtend draaide ik The red thread, en de eerste woorden van het eerste nummer druppelden door de kamer: ‘The rain woke us up…’
Ik vroeg me af of je op zoek kon gaan naar toeval, of, als je je ervoor open stelt, je meer dingen zou kunnen meemaken die je als toeval identificeert. De dag moet nog beginnen, ik weet het nog niet precies. Ik vermoed echter dat toeval juist verband houdt met nergens op rekenen, niets verwachten, uitgaan van een verhaal dat slecht afloopt. Waarbij de val van het toeval dan als een verrassing komt, onvoorspelbaar is en vrijwel altijd een gebeurtenis die rechtvaardig lijkt, of vrolijk maakt. De illusie wekt dat er zoiets als een God bestaat, of een reden voor de dingen is. Waardoor je de regen even vergeten kunt. Ik wil eigenlijk op onderzoek uit. Maar misschien kan ik beter onder een kastanjeboom gaan staan.