zaterdag 27 februari 2010

Wegwijzer

Ze bestaan nog: automobilisten zonder navigatiesysteem of duizend stratenboek. Soms met een vertwijfelde, ja haast radeloze blik in hun ogen naarmate ze verder van hun doel afgedwaald zijn – en de bewegwijzering dus ingewikkelder wordt. Vaker kom je gespannen voorbijgangers op weg naar een afspraak tegen, met een vaag printje van een routebeschrijving in hun handen. Mensen die de weg vragen klampen iemand aan die eruit ziet alsof hij het antwoord op hun vraag weet.

Ik heb horen vertellen over iemand aan wie altijd de weg wordt gevraagd, waar hij ook over straat loopt, zelfs op vakantie. Ik heb hem nog maar een keer gezien, binnenkort zal ik hem toch eens nader bestuderen, dan hoop ik te ontdekken wat hem nou precies onderscheidt. Het gebeurt namelijk niet iedereen. Ik heb wel zo mijn vermoedens. Mij overkomt het alleen op bepaalde dagen, al kan ik dat vaak pas achteraf vaststellen.
Gisteren was zo’n dag. Het was vrijdag, mijn favoriete dag van de week. Dat is een feit. Ik vermoed dat het van doen had met een zekere openheid, dat ik er aanspreekbaar uitzag gisteren. Misschien leek het ook alsof ik de tijd had, want ik stond net een foto te maken. Wellicht straalde ik vertrouwen uit. Zeker is, dat toen me de weg naar de Maliebaan gevraagd werd, ik rechtop stond, met een glimlach op mijn gezicht, ondanks de gestaag vallende regen. Ik had een opgeruimd gevoel. Alles was goed zoals het was. En het was vrijdag. Ik was zelf niet aan het zoeken op dat moment, ik wist waar ik mee bezig was. Dat ik vervolgens ook daadwerkelijk de weg kon wijzen aan de paniekerige automobiliste, terwijl ik zelf geen rijbewijs heb en dus eigenlijk ook niet als een automobilist denk, verbaasde me. Ik was de weg, de waarheid en het leven. Voor even dan.