maandag 29 juni 2009

Leeglopen in Canareggio

Ik had een dag nodig voor mezelf, om na te denken – dacht ik, en vermoedde dat ik daarvoor alleen moest zijn. Zou ook niet spreken volstaan, of wel praten, maar dan met iemand die me gelijk gaf, of slecht luisterde? En wat betekende ‘nadenken’ als ik daarbij weliswaar geconcentreerd, alleen was, maar ondertussen door Venetië dwaalde en foto’s maakte van stukjes gebouw, lege parkbankjes, de lucht, structuren in het pleisterwerk? Hield dat niet in dat ik mijn hoofd niet vulde met gedachten, maar juist vergat wat ik aan het doen was, wie ik was en wat er ook al weer zo belangrijk in mijn leven was? Betekende het niet juist dat ik alle ruimte gaf aan mijn zintuigen, het volgen van mijn intuïtie en iedere impuls – alsof er wijsheid in te ontdekken viel? Ik liep verder, een stukje in het spoor van bebloede voeten, en verder nog; ik dwaalde, verdwaalde, doolde door en liep mijn hoofd leeg, die middag in Canareggio.

Eenmaal weer in Nederland bladerde ik terug naar de woorden van Paul Auster, over dwalen door Amsterdam, waaraan ik toen had moeten denken:

‘He wandered. He walked around in circles. He allowed himself to be lost. Sometimes, he later discovered, he would be only a few feet from his destination, but not knowing where to turn, would then go off in the wrong direction, thereby taking himself farther and farther from where he thought he was going. It occurred to him that perhaps he was wandering in the circles of hell, that the city had been designed as a model of the underworld, based on some classical representation of the place. (…) And if Amsterdam was hell, and if hell was memory, then he realized that perhaps there was some purpose to his being lost. Cut off from everything that was familiar to him, unable to discover even a single point of reference, he saw that his steps, by taking him nowhere, were taking him nowhere but into himself. He was wandering inside himself, and he was lost. Far from troubling him, this state of being lost became a source of happiness, of exhilaration. He breathed it into his very bones. As if on the brink of some previously hidden knowledge, he breathed it into his very bones and said to himself, almost triumphantly: I am lost.’
[The invention of solitude, p. 86-87.]