Het begon gisteren, toen ik tijdens het zwemmen wilde opgeven, maar toch nog mijn tweede adem vond. Ik lag vannacht veel te lang wakker en mijn schouderspieren voelden als gloeiende kabels zwaar staal, ook uren na het zwemmen nog. En dan vandaag: mijn ogen glommen als vissen op het droge; ik was niet vooruit te branden op de fiets; gaapte me al om elf uur 's ochtends een ongeluk; liet mijn paraplu in de trein hangen (altijd al afgevraagd wie dat nou zijn, die mensen die hun paraplu vergeten, nu weet ik het); was niet in staat om op scherpe vragen te komen tijdens het interview dat ik afnam in Amsterdam en daarna vergat ik ook de helft van mijn boodschappen nog, inclusief het cruciale ingrediënt voor de maaltijd van vanavond (het kaassausje voor de witlof met ham). De enige troost is het boek dat ik vandaag heb afgehaald bij de boekhandel waar A. het voor me had besteld bij wijze van verjaarscadeau. Toch lijkt ook dat, door weer zo'n bijzondere samenloop van omstandigheden waarover ik niet verder zal uitwijden, onderdeel te zijn van de reeks van aankondigingen: Komrij's Kakafonie, Encyclopedie van de stront. Als u de komende dagen even niets van mij hoort, dan weet u hoe het komt.