Het was aangekondigd als een lezing, maar het was meer een hoogwaardige dia-avond, voor een zaal met fotografen. Hij las ook niks. Wij ook niet; het was meekijken, kijken en daarna, buiten, anders om ons heen kijken. Foto’s van Hans Wilschut uit Lagos, Dubai, Shanghai, Istanbul, Rotterdam en nog veel meer, met commentaar van de maker. Industrie in keihard kunstlicht, havens en bouwplaatsen, snelwegen en het uitzicht uit hotelkamers. Structuren, patronen, lijnen. Gebouwen die na kraken townships zijn geworden, gebouwen als bewoonde rotsen, gebouwen die van een pijnlijk verleden getuigen, of van een waardeloze toekomst, gebouwen die spiegelend wegvallen in wat voor en achter ze staat – gebouwen, hoe dan ook, die spreken.
Terwijl we naar zijn werk keken, en luisterden naar zijn droogkomische verhalen over eindeloos wachten op vergunningen en bureaucratische toestanden, over fixers en assistenten, over benarde posities op daken en snelwegen en het gehannes met zijn technische camera (wel honderd keer genoemd), dacht ik aan de andere foto’s die hij ondertussen nog maakt. Hij liet het werk zien dat hij tentoonstelde en verkocht en zei: ‘ik ga nooit ergens heen zonder reden’. Maar hij maakt ook foto’s van de mensen die hij ondertussen ontmoet, van de ruimtes waar hij toevallig terecht komt, van details onderweg. Daarvan zie je ook wat terug op de blog die hij bijhoudt. En die heeft precies de verteltoon waarmee wij ons gisteren twee uur hebben vermaakt. Ook fijn, ondertussen.