zaterdag 9 januari 2010

Het achterneefje van Carducci

Ik spiegel mij soms aan andere schrijvers, aan hun werk of aan feiten uit hun leven, op zoek naar herkenning. Het kunnen heel goed schrijvers van andere tijden en plaatsen zijn, waarvan ik dan bovendien heel weinig weet of gelezen heb. Het gaat dan niet om blinde bewondering, niet om de zucht naar een levensverhaal, en ook niet om grootheidswaan door de vergelijking. Het is vaak een onderzoek naar een voorgevoel, bij een opvallende samenloop van omstandigheden. Over Svevo en Sebald schreef ik al eerder, en ik hoop nog steeds dat hun noodlot mij voorlopig bespaard blijft. Nadat ik gisteren een bezoek bracht aan mijn lijfarts, verscheen een gipsen buste voor mijn geestesoog, want iets anders is Carducci voor mij niet. Giosuè Carducci (1835-1907) was een dichter, en de eerste Italiaanse winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur (in 1906).
In 1999 bezocht ik zijn huis in Bologna, dat nu een museum is. Dat was twee dagen nadat ik, tijdens een prachtige tocht door de Italiaanse Po delta, bij het instappen in een Fiat Uno tussenwervelruimte gaf aan wat later een hernia bleek te zijn. Ik werd daarna gekweld door hevige pijnen, kon niet fatsoenlijk lopen, laat staan op een stoel blijven zitten. Een kuierende rondleiding door een schrijversmuseum leek mij toen wel een passende, minimale onderneming – en eigenlijk wilde ik er alleen naar toe omdat ik zes jaar eerder in een studentenflat gewoond had die ‘Carducci’ heette. Onder leiding van een gids liepen we door verschillende vertrekken naar zijn werkkamer en stonden ook even stil bij de kapstok waarvan nog een hoofddeksel en een wandelstok van de dichter hingen. De gids vertelde dat Carducci, vooral in de laatste jaren van zijn leven, aan hevige rugpijnen geleden had. Ik voelde een schijnverwantschap door mijn zenuwbanen schieten; het was alsof ik vanaf dat moment zijn gedichten goed moest vinden, of dat er bij Carducci een sleutel verborgen moest liggen voor het begrijpen van mijn eigen bestaan. Maar ik deed er niets mee en tot op de dag van vandaag heb ik nog geen enkel gedicht van hem gelezen. Misschien is de tijd er nu rijp voor. Tien jaar later, 113 jaar na zijn dood, gisteren, stelde mijn lijfarts in ieder geval een identieke diagnose: ischias. Niet dat het er iets toe doet, maar misschien ook wel. Vandaag ben ik het achterneefje van Carducci.