woensdag 5 mei 2010

Stoppen met lezen

Vanavond gebeurde het me weer. Nu op p. 139. Ineens had ik schoon genoeg van het boek dat ik aan het lezen was. De laatste tijd heb ik steeds meer moeite om de boeken die ik lees, uit te lezen. Waar ligt dat aan? Het afgelopen jaar is het me twee keer overkomen met een boek van rond de duizend pagina’s, en zou je kunnen denken dat boeken van meer dan vierhonderd, vijfhonderd bladzijden eenvoudigweg te dik zijn. Daar lag het echter niet aan. Dat ik beide boeken tot ongeveer pagina vierhonderdvijftig ben blijven lezen, was al een tantaluskwelling van jewelste, zeker omdat ik boeken in principe altijd vijftig bladzijden geef om me te gaan boeien. Doen ze het dan nog niet, leg ik ze terzijde. Met een licht schuldgevoel toch wel, dat beken ik. Anderzijds; je hoeft mij als lezer niet meteen op de eerste pagina’s naar de keel te grijpen, maar als het na vijftig pagina’s nog niet is gebeurd…

Het niveau van het Nederlands in sommige vertaalde boeken, deed me de afgelopen tijd ook vaak het ergste vermoeden over de kwaliteit van de vertalingen zelf. Daar waar dat kan, zal ik de boeken dan ook zoveel mogelijk weer in de originele taal gaan lezen.
Het viel me verder op hoe weinig vooral goed verkopende auteurs eigenlijk op enig stilistisch vernuft te betrappen zijn. En dat is, geloof ik, toch vooral wat ik wil lezen: een boek dat goed geschreven is, waarvan het vakmanschap en plezier in de taal die er voor is gebruikt, van iedere bladzijde spatten. Maar steeds trof ik te weinig humor, te weinig absurdisme, te weinig experiment en avontuur in schrijfstijl en de vorm van vertellen. Ik verwacht wat, ook van mezelf.

Het kan heel goed zijn dat ik de onvrede bij mijzelf moet zoeken. Misschien was ik er ook met mijn gedachten niet helemaal bij; had ik op de keper beschouwd te weinig tijd en innerlijke rust om een uurtje of langer te lezen; trof ik cynisme aan wanneer ik daar zelf even geen behoefte aan had, of las ik juist te weinig cynisme terug in de werkelijkheid die het suggereerde te beschrijven.
Het is ontegenzeggelijk een feit dat ik een ‘uitgesproken’ smaak heb; uitzonderlijke voorkeuren misschien, antipathieën zeker. Je doet mij in ieder geval zeker geen plezier met wat in de volksmond ‘een goed verhaal’ heet, ook niet in de hoedanigheid van de allernieuwste wijnen. Oude zakken blijven oude zakken. En voor de populaire suggesties van anderen ben ik ook al huiverig geworden; na mijn verzet tegen bestsellers een tijdje te hebben opgegeven, heb ik, door schade en schande weer wijzer geworden, die weerstand volledig in ere hersteld.

Uit respect voor de jarenlange arbeid van de betreffende auteurs zal ik hier geen namen en titels noemen van de boeken die ik in de laatste maanden terzijde geworpen heb na dagenlange verveling en ergernis. Liever geef ik een positieve wending aan de zaak. Ik wil daarom alleen het boek noemen waarmee ik vannacht een nieuwe poging tot lezen ga wagen, omdat ik er hoge verwachtingen van heb. Het betreft een verhalenbundel van de Vlaamse auteur Joost Vandecasteele, Hoe de wereld perfect functioneert zonder mij. Een veelbetekenende titel in dit verband misschien. Toch ben ik benieuwd.

En als ik dan zoveel te klagen heb over de boeken van anderen, en bijna niets van mijn goesting vinden kan, zit er misschien weinig anders op dan zelf het boek te schrijven dat ik graag lezen wil. Dat is dan mijn opdracht, bij deze.