‘Verlies vooral niet je plezier in wandelen: ik loop mezelf elke dag tot een staat van welbevinden, weg van elke ziekte; ik ben al lopend tot mijn beste gedachten gekomen en ik ken geen gedachte zo bedrukkend of men kan er wel van weglopen… maar hoe meer men stil zit, hoe sneller men zich ziek gaat voelen… Dus als men gewoon blijft lopen, komt alles vanzelf in orde.
Søren Kierkegaard, Brief aan Jette (1847)’
‘Paddy Booz vertelt over een ontmoeting met een Taoïstische Grootmeester op straat in een Chinese provinciestad. De man droeg zijn blauwe Grootmeester-gewaad met hoge hoed. Hij en zijn jonge leerling hadden heel China te voet doorkruist.
‘Maar wat deed u dan,’ vroeg Paddy hem, ‘tijdens de Culturele Revolutie?’
‘Toen ben ik gaan wandelen in het Kun L’ung-gebergte.’
[Bruce Chatwin, De gezongen aarde, p. 176 en 207-208]