maandag 25 mei 2009

Een zaak van liefde of dood

Na de zoveelste bijeenkomst met leden van de adviesraad voor een beter leven, dit keer in Zeeland, reisde ik met de trein terug naar Utrecht. Vlak voordat M. en E. me op de trein zetten, spraken we nog over raadgeving door de I Tjing, het boek der veranderingen. We kwamen er te laat op, want een vraag aan de I Tjing moet je in alle rust voorbereiden, en de vraag moet goed zijn. Daarover misschien later dus nog eens.
Ik pakte het dikke boek van de grote Japanner uit mijn tas en wilde me de volgende tweeënhalf uur daarin gaan onderdompelen. Ter hoogte van Rilland-Bath viel mijn oog echter op twee dicht beschreven papiersnippers op de vloer van de treincoupé. Ik voelde een onbedwingbare neiging ze op te rapen en te lezen, zoals ik altijd alles lees wat los en vast zit en ook nog hardop voordraag aan anderen, als het bijzondere kronkelingen van het Nederlands betreft. Nu had ik echter het gevoel dat ik een voor mij bestemde boodschap aantrof bij mijn voeten, een vingerwijzing voor mijn lot. Symptomen van de ziekte van Auster – waarover ook misschien later nog.


Ik vouwde de snippers open en trof halve zinnen van een zeer persoonlijke tekst. Misschien mag je zoiets niet zomaar citeren. Het kan me niet schelen; dan had de schrijver het maar zorgvuldiger weg moeten gooien. Ik las het volgende, in paarse letters:

Misschien wordt het
opengereten wordt. Missc
voelig blijft of een snee
niet af, het wordt niet n
et. Het voelt als verraad
kan ik

Voor ik he

Pas toen ik 3 keer
het besef me. Het is
maar niet uit ontwaak
gedroomd heb, wordt
dit went. Ze zeggen da
slijt. Dat hoop ik met

En in hetzelfde handschrift, maar in blauwe letters stond er op de achterkant:

De gedachte dat jij er n

Zowel mijn hart als mij
beseffen. Vakantie zou
dat jij niet meer op aard
Het kan gewoon niet, he
Maar het is

Was dit een kladje voor een brief? Een bladzijde uit een dagboek? Een zaak van liefde, of een zaak van dood? In ieder geval het verhaal van iemand die met het schrijven grip op de dingen wilde krijgen – een beweegreden die ik herkende als geen ander; de troost van de taal. Ogenschijnlijk was de schrijver of schrijfster niet tevreden geweest met het geschrevene, of was het onmogelijk de woorden nog op te sturen naar degene tot wie ze gericht waren. Anders waren ze niet verscheurd en weggegooid, overbodig geworden.
Ik besloot deze ongewilde poëzie van de machteloosheid maar niet te vertalen, dit verdwaalde verhaal maar niet te gaan interpreteren. Omdat het verhaal de werkelijkheid niet is. En bovendien: dit was mijn leven niet, toch? Maar concentreren op het lezen van mijn boek lukte me ook niet meer.