De houten roltrappen geuren naar vers opgewreven notenhout en dansen en bonken voort met het geluid van een dof stommelende stoommachine of zoiets als een windhoos van hout. Eenmaal afgedaald, sta je in de voetgangerstunnel onder de rivier de Schelde door. 572 meter lang, van de stad naar de zogenaamde Linkeroever. In deze lange gang onder het water is sinds enkele weken door stadsdichter Joke van Leeuwen het 'Elfhonderd meter lang gedicht' op de tegeltjes aangebracht. Ik las het deels hardop en merkte dat ik er sneller van ging lopen, omdat het ritme van de zinnen me dat tempo opdwong. Op de helft van het vers werd het lezen onderbroken, want we stapten op de roltrappen naar boven, om aan de andere kant van de rivier een wandeling te maken, met uitzicht op de stad. Een uurtje of wat later gingen we dezelfde gang, daalden af alsof we naar een metrostation gingen, maar troffen dezelfde wit betegelde pijp, slechts goed voor het heen en weer, en lazen dus de rest van het gedicht: 'nog zevenhonderd stappen min of meer en daar is 't stad (...) de auto's wachten voor het rood en even gaat er niemand dood die/iemand graag in leven houdt...'
Een prachtige plek voor poëzie, en voor een stadsdichter. Ik ben jaloers.