Tijdens de les tai chi eerder deze week, oefenden we ons bewustzijn. We richtten ons niet op wat we nog niet voelden, of wat pijnlijk was, maar probeerden ons juist zo min mogelijk te richten, of op zoveel mogelijk tegelijk. Het ging om het loslaten van focus, omdat gerichtheid op een deel bewustzijn van het geheel hinderen kan. We voelden de aanwezigheid van ons hele lichaam in de ruimte, waarbij begrippen als ‘binnen’ en ‘buiten’ eigenlijk niet zoveel betekenis hoefden te hebben. De onderstroom van al onze gedachten, gevoelens, herinneringen, verwachtingen en angsten kan een geheel zijn met het zingen van de vogels, met de omarming door het zonlicht en het strelen van de wind. De wereld is groot en hoeft geen pijnlijke beperkingen te kennen; je kunt er in groeien, steeds groter worden, er in opgaan.Je kunt in die wereld van alles doen. Maar wie je bent, dat is toch iets anders. En ondanks dat ik na de tai chi les weer werd afgeleid door de muziek op het Festival aan de Werf, besefte ik dat die afleiding voor mij een vorm van zoeken was, en niet van vinden.
In de schaduw van de pinguïn vroeg ik me af: hoe groot kun je worden zonder te verdwijnen? Voordat je lost content bent? Gelukkig kwam er niet direct een antwoord op die vraag. Het was me in ieder geval wel duidelijk geworden dat ik niet de zoekmachines maar de vindmachines hun gang moest laten gaan.

