Ik zou zo vanzelfsprekend willen schrijven als ik adem en loop, met ontspanning en aandacht, zonder na te denken. Maar ik loop weer te doelgericht de laatste tijd, tot de pijnscheuten erop volgen. ‘Vertragen,’ roept mijn innerlijke apotheker, ‘en je concentreren op wat het in wezen is: vooruit bewegen, doordat je je gewicht verplaatst.’ Ik herkende het verband met het schrijven gisteravond, toen ik sinds lange tijd weer eens een soort brief schreef (in feite een lange e-mail, omdat er toch dingen veranderd zijn in de tussentijd).
Zeventien jaar geleden, toen ik in Italië studeerde, schreef ik dagelijks lange brieven over wat ik daar meemaakte. Die brieven schreef ik spontaan, in één keer op, waardoor ik soms halverwege een zin tot een creatieve wending gedwongen werd vanwege de woordkeus in het eerste deel. Er was geen kladversie: ik maakte een kopie achteraf om te bewaren. Zo ging het uiteindelijk ook gisteren. Omdat het belangrijk was wat ik wilde schrijven, had ik lang nagedacht (tijdens het lopen) en wat aantekeningen vooraf gemaakt. Maar ik vergat die volkomen zodra ik begon te schrijven. Omdat de brief eigenlijk een e-mail was, kon ik natuurlijk corrigeren, en op de backspaceknop drukken. Maar ik wilde niets verzwijgen, niet corrigeren, niets herstellen, gewoon uitspreken wat ik voelde en dacht op dat moment. Zonder reserves.
Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan en vanochtend voelde ik een soort achterdocht opkomen. De brief was een uitdrukking van mijn gevoel, maar ik maakte me ineens zorgen over het ogenschijnlijk bedachte karakter ervan. Ik schrijf graag correcte, liefst mooie zinnen en die moeten nu eenmaal aan een redelijke logica voldoen. Zo ontstaat al snel iets dat achteraf bedacht zou kunnen lijken om de dingen kloppend te maken, puur en alleen al door het gebruik van grammatica en syntaxis. Er kunnen dan verhalen ontstaan, die weliswaar een soort orde scheppen, maar niet noodzakelijk de waarheid zijn. Ik wantrouwde vanochtend ineens mij eigen woorden, en daarmee mijzelf.
Gelukkig kwam er antwoord op de brief. Waarmee duidelijk werd dat één brief maar de helft van het verhaal is. De enige echte, samenhangende werkelijkheid gaat schuil in de uitwisseling van brieven. Zo geef je dus een creatieve wending aan de eerste helft van de zin. Dan is er geen angst en aarzeling, maar aandachtig lopen, ademhalen in taal. Dan is er geen vel met aantekeningen, geen kladversie nodig, dan hoef je nooit meer te corrigeren, nooit meer afscheid te nemen, dan is er geen leven meer in Backspace.