‘De voornaamste eis waaraan de virtuele Marsvaarders moeten voldoen, is het vermogen 520 dagen in absolute isolatie door te brengen met een handvol lotgenoten. Dat gebeurt in Moskou in kokers van een paar meter lang en hoog, zonder ramen, van binnen afgetimmerd met schrootjes – ze zien eruit als kleine saunacabines. Er zijn bedden, bureaus, douches, wc’s en instrumentenpanelen. In een bruine hangar wordt het Mars-oppervlak nagebootst. Daar zal een deel van de bemanning in ruimtepakken rondlopen.
De astronauten krijgen eten en water mee voor de duur van de nagebootste reis, maar voor de rest zijn ze geheel op zichzelf aangewezen. “Na twee maanden brengen we een vertraging van 20 minuten aan in de radiocommunicatie”, zegt Zell. Zo lang doet een signaal erover om van Mars de aarde te bereiken. “Op dit soort afstanden is een gesprek niet mogelijk. De astronauten houden via e-mail contact met de achterblijvers.”
(…) Simulaties als deze ontberen belangrijke elementen, zoals de onmogelijkheid van redding in het geval van calamiteiten en levensbedreigende gevaren. Suedfeld vindt dat onderzoekers beter kunnen nagaan wat de eerste historische ontdekkingsreizen deden met de pioniers van toen.
Zell erkent dat de mannen in de nepcapsules zich er altijd van bewust zullen zijn dat ze een deur verwijderd zijn van hulp. “Als een vrijwilliger wil opstappen, zullen we dat accepteren. Vertrekkende bemanningsleden worden niet vervangen.”
[‘Verveling is de grootste bedreiging voor aankomende Mars-vaarders’, Peter van Ammelrooy in: de Volkskrant, 27 maart 2010]