Bezoek aan mijn lijfarts, deel zoveel. We praten de laatste tijd nogal veel, misschien omdat de geest nu eenmaal ook door het lichaam spookt en heil behoeft. Ons gesprek van vanmiddag bracht een haptonoom in herinnering die ik jaren geleden heb bezocht. Hij merkte op een bepaald moment mijn gevoeligheid voor taal op en begreep dat hij mijn genezing kon bespoedigen door de juiste, soms pijnlijk juiste woorden tegen mij te zeggen. Nadat hij me in de houdgreep had genomen en mijn werveltjes in het gelid getrokken had op het moment dat ik uitademde, hijgde hij uit en sprak over ‘hardnekkigheid’ en ‘halstarrigheid’. Waarmee hij vanzelfsprekend ook op de mentaliteit doelde waarmee ik destijds roofbouw pleegde op mijn lichaam. Ook mijn huidige lijfarts deed vanmiddag een beroep op mijn gevoeligheid voor de letterlijke betekenis van de woorden. Na mijn beschrijving van de nog overgebleven klachten, nam zij het woord ‘onbuigzaamheid’ in de mond. Ik moest mezelf maar eens afvragen waarvoor ik niet wilde buigen, vond ze. Ik zei dat ik wel een vermoeden had. Maar ze verlangde niet direct een antwoord, het was misschien zelfs beter nog niet te antwoorden. Ik kreeg de tijd.