zaterdag 7 maart 2009
Pianomuziek in Triëst
In de zomer van 2007 was ik een week in Triëst, ik schreef daar al eerder over. In het voetspoor van Magris, maar ook in dat van Italo Svevo, van wie ik vorige week Een man wordt ouder las. Ik huurde in Triëst een appartement van operazanger R., met wie ik nog een paar keer uit eten ben geweest. Aan dat appartement; de avondwandelingen over de Riva en naar het einde van de Molo Audace; het eindeloze dalen en klimmen tegen de steile hellingen in deze stad tussen hoogland en zee, moest ik vaak terugdenken tijdens het lezen. Ik liep er zelf opnieuw, maar dan in 1898. Ook de repeterende muziek van donderdagavond bracht me Triëst in herinnering, want ik had het appartement van R. mede gekozen vanwege de piano die erin stond. 's Avonds, als de buit van indrukken weer binnen was, speelde ik erop. Doorgaans melancholische stukken - dat is altijd zo als ik ergens piano speel. Ik kan geen noten meer lezen en heb nooit geleerd piano te spelen; ik improviseer, maar niet zonder enig muzikaal talent. Ik speel wat spontaan in me opkomt en dat is altijd in mineur. Zegt dat iets, zegt het iets over mij? Speel je op zo'n moment met je onversluierde, diepste gevoel? Het zou me niets verbazen.