Gisteravond was editie 56 van het onregelmatig opduikende Rumor, festival voor avontuurlijke muziek. Goede vriend L. nodigde me uit weer eens mee te gaan, dus maakten we deel uit van de kleine massa van ongeveer 50 mensen die zich van de ene concertzaal naar de andere begaf. Een zeldzame 'mob' waar ik geen bezwaar tegen heb. Drie korte concerten met enigszins ongewone muziek op een rij, dat is het concept. Gisteren: modern klassieke pianomuziek in een theater; heftige schreeuwpop in een concertzaaltje en een solide jazzkwartet in de jazzclub. Dat alles voorafgegaan door de ontwapenend schutterende presentator, die iedere editie ook zegt: 'Als je niet weet waar Ekko is, volg dan gewoon de meute, want de anderen weten het wel.'
Soms onderga je inderdaad schitterende avonturen in de muziek; soms is zo'n avond ronduit teleurstellend, alle inventieve tekstschrijverij van de organisatie ten spijt - en ik geef toe dat ik soms gewoon ga vanwege die teksten. Ik trap erin, haal werkelijkheid en taal soms door elkaar. Ponytail ('muziek die misschien nog wel het meest klinkt als de soundtrack van een overboekt sushirestaurant. Live een performance zo rauw als de daar geserveerde visgerechten') had het nog niet helemaal. Maar het solo-pianowerk Les adieux van Ton de Leeuw, uitgevoerd door René Eckhardt, was een ontdekking ('...een hoger doel: het opheffen van tegenstellingen (...) in één rustige adembeweging. Als een brede stromende rivier.'). Daarover morgen meer.