dinsdag 31 maart 2009

Uit de leeszaal (7)

'In de herfst van het tweede jaar van zijn gevangenschap zijn Casanova's voorbereidingen zo ver gevorderd dat hij de ontsnapping kan gaan plannen. (...) Om de precieze dag en het precieze tijdstip vast te stellen raadpleegt Casanova de Orlando furioso van messer Ludovico Ariosto (...). Eerst schrijft hij de vraag op waarom het hem gaat, van de cijfers die de woorden daarvan opleveren vormt hij een omgekeerde piramide, en dan komt hij in drie stappen, door van elk cijferpaar het cijfer 9 af te trekken, uit bij de eerste regel van de zevende strofe van Canto 9 (...) die luidt: Tra il fin d'ottobre e il capo di novembre. Deze tot op de minuut nauwkeurige informatie is voor Casanova de beslissende aanwijzing, want in het ongehoorde van zo'n coïncidentie ziet hij een wet aan het werk die zelfs voor het helderste denken niet toegankelijk is en waaraan hij zich dus onderwerpt. Voor mij is deze poging van Casanova om met een schijnbaar willekeurig spel van woorden en cijfers het onbekende te doorgronden, aanleiding geweest om in mijn eigen agenda terug te bladeren, waarbij ik tot mijn verbazing, ja, tot mijn schrik constateerde dat de dag in het jaar '80 waarop ik, lezend in de aantekeningen van Grillpalzer, in de bar aan de Riva degli Schiavoni tussen hotel Danieli en de Santa Maria della Visitatione, niet ver van het dogepaleis dus, de laatste dag van de maand oktober was, dus een verjaardag van de dag, beter gezegd nacht, dat Casanova met de woorden E quindi uscimmo a rimirar le stelle op de lippen het loden pantser van de krokodil doorbrak.'
[W.G. Sebald, Duizelingen, p. 52-54]