Ik liep even door mijn eigen huis gisteren, op weg naar mijn werkkamer, maar toen ik er een boek van tafel wilde pakken, spatte het in een druppeltjes heimwee uiteen. Ik woonde in het Brechthaus een inspirerende avond bij over het werk van Walter Benjamin, met Benjamin-kenner Burckhardt Lindner.
Walter Benjamin… ook een project dat nog op uitvoering wacht. Ik verzamel nu al jaren knipsels, boeken, citaten en aantekeningen voor ‘iets’ dat ik met zijn werk wil doen. Het is zo’n vermoeden van noodlottigheid waarvan ik nog niet precies weet wat het behelst, maar overtuigd ben dat ik het niet ontlopen kan. En iedere nieuwe ontmoeting bevestigt dat vermoeden.
Reeds in het motto van de Walter Benjamin-week in het Brechthaus lag er al een spoor van besloten: ‘In der Analyse des kleinen Einzelmoments den Kristall des Totalgeschehens entdecken’.
Een duidelijk verband tussen zijn fascinaties en de mijne, schuilt natuurlijk in het Passagenwerk en zijn interesse in de observaties van (zichzelf als) de figuur die zowel flaneur, kind, (lompen)verzamelaar en lezer is – alles tegelijk (in wereldsteden als Berlijn en Parijs), en die observaties op schrift stelt; de schrijver is een en dezelfde, vijfvoudige persoonlijkheid.
Walter Benjamin was een fragmentarisch werkende filosoof, en zijn teksten zijn vaak zeer complex. Ik vermoed echter dat ik, vanwege de sympathie die ik al voel nog voordat ik zijn werk degelijk heb bestudeerd, in staat zal zijn scherpzinnigheid te tonen; aan meer lezers dan er nu zijn over te brengen wat hij wilde laten zien. Dat kan nog jaren duren, want hij is een van de vele stapeltjes paperassen in mijn werkkamer, hier 634 kilometer vandaan. Maar het komt, want Walter is een vriend, ook al ken ik hem nog niet echt.
Gisteren droomde ik met hem weg, op de golfjes van zijn microkosmische reizen; bij de gedachte dat Einbahnstraße begonnen was als een aforismenboek voor vrienden (lees: blogger voordat er internet was) en met een glimlach van herkenning bij zijn beschrijving van de flaneur die zo uitgeput raakt van zijn omzwervingen door de stad dat hij in ‘grenssituaties’ terecht komt, met dito inzichten.
Wat me van gisteravond echter vooral bijbleef, was het verhaal dat Benjamin zijn dromen opschreef, niet altijd direct de volgende ochtend, maar soms veel later, tot wel twintig jaar naderhand. Hij deed dat uit de overtuiging dat juist de angst de droom vast te willen houden ervoor kan zorgen dat hij verloren gaat. Er is een prachtig boekje gemaakt waarin een aantal van zijn dromen en zijn beschouwingen over het dromen (‘Es träumt mir…’) gebundeld zijn. Dat ga ik morgen kopen, om op het stapeltje te leggen. De avond van gisteren werd besloten door Burckhardt Lindner die een nog niet gepubliceerde droom van Benjamin voorlas. Want, zo zei hij onbedoeld poëtisch: ‘Er zijn nieuwe dromen opgedoken.’