Mijn vermoeidheid hing, net als de dreigende onweerswolken, vandaag boven de stad. Ik was relatief vroeg gaan slapen maar het werd een onrustige nacht. Omdat ik de ramen op elkaar open had staan, haalde het verkeer dat hier maar een uur of twee, drie per nacht lijkt stil te vallen, me steeds weer uit de droom waaraan ik keer op keer begon. Tegen de ochtend koelde het ineens sterk af, en schudden koude windvlagen me definitief wakker.
Ik ging daarna dan wel naar de Maybachufer in Neukölln voor een marktje met kleding, servies, memoryspelletjes en andere in de wijk ontworpen spullen die er door de ontwerpers zelf werden verkocht, maar verveelde me er al snel. Ik wandelde dan wel via de Oranienstrasse naar de U-bahn en dronk op een terrasje in Prenzlauerberg dan wel een biertje, maar ik staarde voor me uit en zag eigenlijk helemaal niks. Het is nog te vroeg, ik ben er nog niet echt. Ik ben moe, heel erg moe. Dan maar slapen; binnen, verdwenen.