Toen ze Kate Bush’ The man with the child in his eyes draaiden, kreeg ik het echter even te kwaad en stond ik op het punt naar… ja, naar waar te lopen? In ieder geval naar buiten, om de opkomende tranen te camoufleren. Maar deze aanval van sentimentaliteit duurde niet lang, en ik voelde een overeenkomst met wat ik hier doe, en wat ik vanmiddag bij David Hamers las:‘Vuijsje heeft goed rondgekeken tijdens zijn wandeling – de gribus die hij beschrijft, is inderdaad kenmerkend voor verschillende plekken aan de rand van Amsterdam. Als het niet zo’n lange route was en als de ouders van nu niet zo bang waren uitgevallen, dan zou je er een spannende speurtocht kunnen uitzetten voor een geslaagd kinderfeestje. Kinderen hebben veel minder houvast nodig als ze naar buiten gaan. Sterker nog, hoe minder houvast, hoe leuker. Hoe vager het veldje, hoe beter. Dan kun je er voetballen, in het gras liggen, hutten bouwen en ravotten, allemaal tegelijk en zonder dat er iets kapot gaat.’ (Niemandsland, p. 67).

